wolkenfragmenten uit Guy de Maupassant, Het varken Morin
4458
Wolken komen uit het noorden en razen als gekken door een donkere hemel, de wind huilt. (20)
4459
Het witte stof uit de wolken bedekte ons helemaal, smolt niet meer op de kepies noch op de jassen, maakte spoken van ons, net schrikbeelden van dode soldaten. (58)
4460
Een koude wind veegde de wolken weg en een bleke rossigheid verspreidde zich in het oosten, als bij het wassen van een aquarel. (60)
4461
De hoge zee rolde haar schuimkoppen, grote donkere wolken kwamen met nog veel meer regen van de horizon aanwaaien. (71)
4462
Ze keken naar de grote bomen die gebukt gingen onder de bui, de uitgestrekte vallei, in nevelen gehuld door de ontlasting van die donkere laaghangende wolken, en in de verte de klokkentoren van de kerk, als een grijze spits in de slagregen opgeheven. (82)
4463
Buiten stond een harde wind, een loeiende en razende herfstwind, zo’n wind die de laatste bladeren doodt en ze meeneemt naar de wolken. (149)
4464
Voor ons leek iets grijs, nog onduidelijk in de beginnende dageraad, een soort opeenstapeling van rare, puntige, gekartelde wolken op de zee te rusten. (205)
4465
De avond viel twee uur te vroeg, zo bewolkt was het. Ik had een boer tot gids, die naast me liep, over een piepkleine weg, onder een gewelf van sparren waaraan de ontketende wind gehuil ontlokte. Tussen de toppen zag ik losgeslagen wolken voorbijschieten, geschrokken wolken die op de vlucht leken voor een dreiging. (295)