zondag 12 december 2021

notitie 56

WAT ER ALLEMAAL NIET MISLOOPT

Ergens midden in de nacht sta ik op en strompel slaapdronken richting wc. Ik doe zo weinig mogelijk licht aan en houd mijn ogen half gesloten, ten einde niet helemaal wakker te worden. Ik passeer langs de thermostaat, die ik alvast wat hoger zet zodat ik straks in een warm huis definitief kan opstaan. Wanneer ik bij de wc kom, schrik ik op. In plaats van het ronde gat in de wc-pot zie ik een rechthoekig iets. Vreemd. Wat kan dat zijn?

Vrijwel onmiddellijk besef ik dat wat ik zie het nabeeld is van het schermpje van de thermostaat, dat blauw oplichtte nadat ik op de knop had geduwd die ik moet induwen om de gewenste temperatuur te kunnen ingeven (door aan een andere knop te draaien). Hoe werkt zo’n nabeeld? Licht is door mijn iris op mijn netvlies geprojecteerd en wordt daar gelezen. Hoe werkt dat? Hoe komt het dat dat beeld nog wat blijft hangen en dat ik er dan als het ware een negatief van projecteer op wat mij vervolgens onder ogen komt? Waar komt trouwens dat licht vandaan? Het kwam er doordat ik op die knop duwde. Wat is licht? Hoe werkt de verbinding tussen die knop en die lichtbron in de thermostaat? Welke technologie schuilt er achter de digitale cijfers die op dat schermpje zichtbaar worden? Hoe zit het met de manier waarop de instructie die ik met het draaiwiel op die thermostaat aangeef wordt doorgegeven? Hoe is de thermostaat hier boven in mijn appartement verbonden met de verwarmingsketel beneden in de kelder? Door welke technische bijzonderheden wordt die verbinding gekenmerkt? Een impuls wordt doorgegeven. Daar beneden wordt een waakvlam aangewakkerd. Het gas begint te stromen, wordt verbrand. Het water in de buizen die het circuit vormen waarop mijn radiatoren zijn aangesloten begint te stromen. Enzovoort.

En dan heb ik het nog niet gehad over wat zich in mijn hoofd afspeelt. Blijkbaar weet ik wat ik moet doen om mijn appartement op te warmen. Ik denk er niet over na. Ik handel automatisch. Het verloopt allemaal gesmeerd. Ik sta daar nooit bij stil.

Ik ga zitten op de wc-pot. Staand pissen doe ik niet want voor je het weet, enzovoort. Met half gesloten ogen en een nauwelijks verlichte omgeving… Om te gaan zitten doe ik gedachteloos een beroep op spieren die zich opspannen, op een evenwichtsorgaan, op een nog altijd goed functionerende omgang met de zwaartekracht. Ik zit en ontspan me. Het duurt niet lang voordat de urine begint te stromen. Ik denk aan die tijd, inmiddels drieënhalf jaar geleden, die ik in het ziekenhuis doorbracht na mijn fietsaccident. Toen lukte dat een paar dagen niet, dat pissen. Nooit tevoren had ik daarbij stilgestaan. Hoe werken die lichaamsfuncties? We vinden het allemaal evident, maar dat is het natuurlijk niet en dat beseffen we pas wanneer ze niet meer werken. Paniek. Komt het nog goed? Wie vindt de knop? Wie herstelt de bedrading?

Ik spoel door – nog meer techniek. Water stroomt, zwaartekracht, rioleringen… Terug mijn bed in. Ik begin te overdenken wat ik hier nu allemaal heb opgeschreven. Ik begin te schrijven in mijn hoofd. Ik memoriseer een paar dingen want straks, zo denk ik nog, schrijf ik het allemaal op. En nu héb ik het opgeschreven. Hoe is dat allemaal in zijn werk gegaan? De gedachten die zich aaneenrijgen, het ritme van de zinnen, de impulsen die vanuit mijn hersenen vertrekken en worden doorgegeven tot in mijn vingertoppen die feilloos – ja feilloos, want ook het corrigeren van fouten gebeurt automatisch – mijn oorspronkelijke idee, dat begon bij dat vierkantige nabeeld dat over een cirkelvorm viel, omzetten in een tekst die ik mij nooit vooraf zou hebben kunnen inbeelden, die zich als het ware vanzelf heeft gevormd en die ik nu ga nalezen en afwerken, heel goed beseffende dat de technologie die nodig is om hem op mijn scherm te zien, om hem op te slaan, om hem door te sturen naar de computer waarop ik mijn blog kan aanvullen, wat er eigenlijk op neerkomt dat ik mijn tekst op een externe server parkeer – wat is een server, hoe werkt dat daar allemaal, wat is internet, wat is digitale technologie, enzovoort, enzovoort – vanwaaruit anderen die tekst kunnen oproepen en lezen… Het begint me te duizelen wanneer ik begin te beseffen hoeveel er allemaal niet mag mislopen om dit alles gerealiseerd te krijgen.