dinsdag 21 december 2021

notitie 65

ANARCHIE 2

 

De leden van de Brugse afdeling van het Masereelfonds zijn overwegend links (gebleven of gaandeweg nog meer geworden, dat bestaat ook) en de gemiddelde leeftijd ligt hoog. Zo hoog dat tijdens de vragenronde na Ludo Abichts uiteenzetting over zijn boek over het anarchisme een jongeman van – ik schat – geen twintig jaar daar een opmerking over maakte. ‘Ik wil niemand hier beledigen, maar als ik even rond me heen kijk, zie ik toch vooral mensen van zekere leeftijd.’ Waarop hij, heel moedig vond ik dat van hem, vroeg welke rol Abicht dacht dat de jongere generatie kon spelen binnen het anarchistische, euh…, verhaal. De 85-jarige antwoordde iets in de zin van ‘niet enkel theoretiseren maar ook opvoeden en actie ondernemen’. Het was toen dat hij de twee anekdotes vertelde waarover ik het in notitie 64 had.

Ik heb er nog even op zitten broeden, op die zeer zeker uitermate terechte vraag van de jongeman, die daar samen met een kameraad als enige vertegenwoordiger van zijn generatie aanwezig was. Dan ging het er in de jaren ’68 toch wel even anders aan toe, vermoed ik. Het antwoord op zijn vraag zou zeker ook een uitweiding moeten bevatten over een van de meest ingrijpende veranderingen die zich na ’68 in de maatschappij hebben voorgedaan: de introductie van het internet.

Alle mogelijke informatie, ook over het anarchisme, is nu niet meer dan een muisklik of twee, drie verwijderd. Maar hoe ging het vroeger? Er waren ook publicaties, maar er waren toch vooral bijeenkomsten, denk ik. De jonge mensen, allicht vooral studenten, kwamen samen. Er waren fysieke bijeenkomsten. Er werd gesproken, woord en wederwoord. Uit de botsing van meningen en ideeën kwamen nieuwe meningen en ideeën voort. Er werden brieven geschreven. Het duurde een paar dagen vooraleer je een antwoord kreeg. Tijd genoeg om alles eens rustig te overdenken. De gedachten konden rijpen, werden zorgvuldiger in taal omgezet. En dan waren er de optochten, de sit-ins, de manifestaties… Er werden teksten opgesteld, die werden besproken, op stencils getikt, de stencils werden uitgedraaid, uitgelegd, geniet… Gedistribueerd. Allemaal fysieke, gezamenlijke activiteiten. Nu is iedereen vooral achter zijn scherm ‘actief’. Je hoeft er niet meer voor uit je stoel te komen.

Abicht had het inderdaad over het internet, maar dan in positievere termen. Hij benadrukte de voordelen die er, ontegensprekelijk, aan verbonden zijn. Maar hij had ook oog voor de recente klimaatbetogingen. Dat vond hij een heel positieve evolutie. Ik vind dat ook: jongeren doen er allicht meer ervaring op inzake maatschappelijk engagement dan een hele lessencyclus zedenleer of maatschappijleer of geschiedenis hun zou kunnen opleveren. Daarom ook ben ik voorstander van een verplichte met een minimumloon bezoldigde burgerdienst van zes maanden – uiteraard voor jongens én meisjes – na het laatste jaar van het middelbaar onderwijs en voor aanvang van eventuele hogere studies en/of het beroepsleven. ‘Midden de mensen’ en niet achter een scherm.

 

Université de Nanterre, 1968 - © Gilles Caron/Fondation Gilles Caron