maandag 29 november 2021

notitie 43

EEN POSTMODERNE BOVARY

 

Charles en Emma Bovary spelen in I love Dick van Chris Kraus een klein rolletje. Het echtpaar Sylvère Lotringer-Chris Kraus (jawel, hoofdpersonage in haar eigen boek) ondertekent op een gegeven ogenblik zijn brieven aan ‘Dick’ met Charles en Emma. De drie protagonisten kennen heus wel voldoende van literatuur om te weten welke connotaties daaraan vasthangen.

I love Dick is geen traditionele roman zoals Emma Bovary. Hoewel, het meesterwerk van Flaubert, door sommigen een van de eerste moderne romans genoemd, was dat eigenlijk ook al niet meer omdat daar uitdrukkelijk afstand werd genomen van de in die tijd nog zeer conventionele romantische benadering van intermenselijke relaties. Het boek van Kraus moet veeleer postmodern worden genoemd, onder meer omdat het voortdurend zichzelf als onderwerp naar voren schuift, omdat het de afgrenzing tussen feit en fictie onderzoekt, en omdat het ook voortdurend de klassieke vertelprocedés en stijlregisters op een experimentele wijze ‘ondervraagt’.

Ik weet niet of I love Dick ‘het belangrijkste boek over mannen en vrouwen dat de afgelopen honderd jaar is verschenen’ is, zoals een quote op het voorplat mij voorhoudt. Maar dat het een ongewoon en intrigerend boek is, dat is wel duidelijk. En ook dat het een irritant en redundant boek is dat de modale lezer wel heel uitdrukkelijk op de proef stelt en zich niets van welke conventionaliteit ook in de relatie tussen auteur en lezer aantrekt – dat is zeker ook duidelijk.

Het verhaal is in enkele zinnen samen te vatten. Filmmaakster Chris Kraus betrekt haar geleerde man Sylvère in haar obsessionele verliefdheid op Dick, een cultuurcriticus. Dicks familienaam wordt in het boek niet genoemd, maar die heeft hij wel degelijk. (Andere critici hebben in hem Dick Hebdige herkend, een even echt bestaande mens als Chris Kraus zelf ook is.) De ‘roman’ (de aanhalingstekens zijn belangrijk) I love Dick werd geschreven halfweg de jaren negentig van de vorige eeuw. Chris’ carrière kent een dip. Haar recentste film flopt. Zij wijt dat dippen en floppen minstens ten dele aan het feit dat zij als vrouw wordt gediscrimineerd. Het feministische thema is zeer aanwezig. Het koppel bestookt de onbereikbare Dick met brieven. Chris vangt bot. Haar brieven krijgen steeds meer het karakter van een zelftherapeutisch dagboek.

Onderweg krijgt de lezer een karrevracht quotes, referenties en citaten over zich uitgestort. Chris Kraus heeft geen last van enige bescheidenheid als het om het etaleren van haar geleerdheid en belezenheid aankomt. Félix Guattari, Gilles Deleuze, Jacques Lacan en Emmanuel Levinas: ze passeren samen met heel veel andere coryfeeën van de Franse praatfilosofie de revue. Ook de psychiatrie (met uitweidingen over onder meer schizofrenie) en de beeldende kunst-scene komen uitgebreid aan bod. Op een gegeven ogenblik struint, op het feestje dat de bij ons van onder meer Chambres d’Amis bekende beeldhouwer Joseph Kosuth aanricht voor zijn vijftigste verjaardag, de met een kolossale berenmuts getooide schriele gestalte van David Byrne over de bladzijde en door het mentale beeld van de inmiddels al enigszins diagonaal lezende lezer, die hierdoor wordt opgeschrikt. Fafafafafa!

De reacties op het boek van Chris Kraus (dat twintig jaar op zijn Nederlandse vertaling moest wachten) waren verdeeld: het zal wel gegaan zijn van ‘pedant’ en ‘oeverloos’ tot ‘grensverleggend experiment’ en ‘icoon van de feministische ontvoogding’. (Ik verzin de citaten (die dus geen citaten zijn), maar ik kan helaas de aanhalingstekens niet zelf ook nog eens tussen aanhalingstekens plaatsen. Dan krijg je zoiets als ‘’pedant’’ en ‘’oeverloos’’ – en zo is het einde zoek.)

 

Chris Kraus, I love Dick, vertaling van I love Dick (1997) door Evi Hoste en Anniek Kool (2016)