TEGEN VAN ALLES EN NOG WAT
Ik was er niet bij. 35.000 anderen wel, en dat is niet gering voor een betoging waarvoor geen grote organisaties hebben gemobiliseerd. Dat zegt professor Stefaan Walgrave op de radio. Het verbaast me dat hij verbaasd was dat de opkomst zo talrijk was. De professor zegt ook dat we de omvang van ‘de onderstroom’ niet mogen onderschatten.
Wie zijn die betogers? Zijn het allemaal dommeriken, fascisten, mensen die vooral tégen iets zijn (anti-establishment, anti-elite, anti-intellectueel, anti-media, anti-Big Pharma en anti-systeem)? Liepen daar niet ook welmenende, kruidentheedrinkende moeders-met-kinderen rond, en aanhangers van natuurlijke levenswijzen die geen lichaamsvreemde vaccins in hun lijf willen?
Ik probeer het te begrijpen. Ik probeer mijn woede even opzij te zetten want, godverdomme, terwijl die lui daar zonder mondmaskers en veel te dicht op elkaar rondliepen, bleef de zorg maar doordraaien, uitgeperst, uitgeput en op den duur zelfs moedeloos. Terwijl die lui daar hun plakkaten vol spelfouten de lucht instaken, bliezen op intensive care mensen hun laatste zucht door de beademingsapparatuur. En dan hebben we het nog niet over de vernielingen die nadat de dekmantel ‘samen voor vrijheid’ is gepasseerd werden aangericht. Ik weet het wel, dat was weer het werk van die kleine minderheid van gemaskerde lafaards, testosteronbommen op speed die hun kans schoon zien om het gezag uit te dagen – maar welbeschouwd was die vorm van vandalisme maar een fysieke veruitwendiging van het ethische vandalisme van de optocht waarvan hij de staart vormde.
Zijn deze mensen dom? Neen, ik geloof niet dat het gemiddelde IQ van antivaxers lager ligt dan van mensen die de voorschriften van de overheid volgen. Ook niet hoger. Aan beide zijden gaat het meer om geloven dan om weten. Ik spreek voor mezelf: ik hecht geloof aan de wetenschap en heb me dus laten vaccineren. Bovendien zijn veel antivaxers bijzonder goed gedocumenteerd, sommigen onder hen hebben zich nooit eerder zo op een materie vastgebeten en hebben er al meer op gestudeerd dan ze ooit op school hebben gedaan. Mocht ik met hen in discussie treden, wat niet mijn ambitie is, ze praten me geheid in no time onder tafel.
Zijn het allemaal fascisten? Geenszins, ook al was het Vlaams Belang de enige politieke partij die zich openlijk achter de manifestatie schaarde.
Jeroen Olyslaegers zei vorige week dat de antivaxbeweging moet gezien worden als een protest tegen een overheid die op veel vlakken tekortschiet. Professor Walgrave lijkt hem daarin te volgen: ‘Ze zijn tegen het systeem.’ Ja, misschien wel, maar wat stellen ze in de plaats? Waar zijn ze eigenlijk vóór? Ze zijn voor hun individuele vrijheid. Ze willen niet beknot worden in waar ze goesting in hebben. Waar is dat feestje? Hier is dat feestje! Ze zijn tegen de ‘vrijheidsberoving’ in de vorm van maatregelen en pasjes. Wat betekent in dat licht de slogan ‘Samen voor vrijheid’? Behalve tautologisch – geen vrijheid zonder respect voor de vrijheid van de andere – is de slogan ook gewoon hol: over welke vrijheid gaat het eigenlijk en wat is men van plan ermee te doen?
Stefaan Walgrave ontwaart een parallel met de Witte Mars van een kwarteeuw geleden. Ook voor die manifestatie was niet gemobiliseerd door grote organisaties, en ook die manifestatie was gericht ‘tegen het systeem’. Maar daar loopt de vergelijking al mank. Want de Witte Mars was een protest tegen duidelijk aan te wijzen systeemfouten in het politioneel en justitieel apparaat. Dankzij de Witte Mars is daaraan verholpen. Maar wat is er fout aan de manier waarop het huidige systeem de pandemie aanpakt? Akkoord, er zijn in de paniek van het begin zeker fouten gemaakt, maar door de vaccinatie wordt het aantal doden nu toch wel degelijk binnen de perken gehouden? Wat kan ‘het systeem’ meer doen? En vooral: hoeveel doden zouden de oplossingen van deze betogers vergen?
Het komt me voor dat de betogers niet tegen ‘het’ systeem zijn maar tegen élk systeem. Ze zijn ertegen dat er een systeem is tout court. Alsof zoiets mogelijk zou zijn. Systemen en structuren met wetten en regels en beperkingen zullen er altijd zijn. Je moet geen legalist of antropoloog zijn om dat te onderschrijven.
Een mevrouw, nota bene met haar kinderen aanwezig tussen het tuig en het janhagel – echt stichtend kun je het niet noemen –, beantwoordt in de Journaal-reportage de vraag hoe de pandemie dan wel moet worden bestreden. Ik schrijf even op wat ze letterlijk zegt:
VRAAG: Waarvoor betoogt u?
ANTWOORD: Voor verbinding, voor vrijheid, voor onszelf.’
VRAAG: Maar er is een pandemie. Hoe gaat u die oplossen?
ANTWOORD: Natuurlijke gezondheid, genieten van elkaar, genieten van samenzijn, genieten van zon, genieten van liefde, genieten van al die mensen (wijst naar de betogers). Kijk naar al die lachende gezichten!
Tja. Ga dat maar eens uitleggen aan de nabestaanden van de intussen meer dan 26.000 Belgen die sinds begin 2020 aan de gevolgen van COVID-19 zijn gestorven. Aan de zorgverleners die zich al meer dan anderhalf jaar de naad uit de broek werken om het aantal doden en levenslang getekenden zo laag mogelijk te houden.
(Overigens blijkt de VRT niet te hebben gecheckt dat die mevrouw bij een vorige verkiezing op een lijst van het VB heeft gestaan.)
Peter Piot, toch niet de minste, zei vorige zondag dat zorgverstrekkers die zich niet laten vaccineren zich schuldig maken aan doodslag als er op hun dienst mensen aan COVID sterven. De uitspraak mag straf zijn, een mogelijke uitbreiding van het statement lijkt mij toch minstens een overweging waard.
Zelf zullen de antivaxers niet tot inkeer komen. De stellingen zijn ingenomen en het debat is gepolitiseerd en gepolariseerd. In een gepolariseerd debat stoten de polen elkaar af, ze zullen nooit samenkomen in het midden want dat midden is er niet meer. We moeten ons buigen over de vraag hoe we met dit gegeven moeten omgaan. In elk geval niet zoals premier De Croo het aanpakt. Hij is tegen verplichte vaccinatie, waarschijnlijk op basis van zijn liberale ideologie. En hij heeft nog een argument: ‘We moeten de antivaxers niet nog meer wind in de zeilen geven.’ Daarin klinkt de onmacht luid door.