HET VERLANGEN JOODS TE ZIJN
Ik las vorige week twee korte romans van Carl Friedman, over wie ik het hier al eerder had. Na Tralievader, nu Twee koffers vol.
Chaja is een jonge vrouw die moet bijklussen om haar studies te kunnen betalen. Een van haar jobs is zorgen voor de kinderen van chassidische joden. Setting: Antwerpen.
Inderdaad, waar heb ik dit nog gelezen – en nog niet eens zo lang geleden? Juist: Mazzel tov van Margot Vanderstraeten, waarin het gegeven bijna identiek is. Over dat boek schreef ik ook al iets (zie mijn recensie).
Het is moeilijk om beide boeken niet met elkaar te vergelijken. Mazzel tov vond ik heel goed en daar doe ik niets van af. Ik kan het ene boek niet beter vinden dan het ander. Ze zijn ánders. Het grootste verschil is dat Friedman op basis van haar ervaringen meer een verhaal maakt, dat ze fictionaliseert, terwijl de beweegredenen van Vanderstraeten vooral documentair blijven: de gesloten joodse wereld van Antwerpen van binnenuit beschrijven aan de hand van ontmoetingen met reële personen. Friedman beschrijft die wereld ook van binnenuit (zij heeft er ook in geleefd), maar minder grondig en exhaustief dan Vanderstraeten – we krijgen meer in dialogen gevatte filosofische uitweidingen en een verhaal met personages met gedramatiseerde karaktertrekken en verhoudingen. Het boek van Vanderstraeten is veel meer non-fictie dan dat van Friedman. Friedman slaagt er ook in om de particulariteit van het Antwerpse orthodoxe jodendom in een veel ruimer perspectief te plaatsen. Zij vraagt zich bijvoorbeeld af hoe het komt dat joden altijd vervolgd worden; waarom ze het hun aangedane onrecht vaak veel te passief lijken te ondergaan; wat de verhoudingen zijn tussen joden en christenen; hoe het kan dat bepaalde denksystemen waarvan we het niet zouden verwachten antisemitisch zijn; wat de plek is van de individuele mens in een onverschillige kosmos.
Tijdens een uitstap naar Temse schrijft Chaja, de voeten in het voorbijvlietende water van de Schelde, een bevlogen brief aan Albert Einstein. ‘Jammer dat u dood bent. (…) Als u nog leefde zou u hier met mij in het gras kunnen zitten.’ (159) De brief gaat niet over natuurkunde, wel over Einsteins Godsbeeld en over het probleem van het kwaad. De voorbijvarende aak Utopia, ‘zwaarbeladen’, spat de brief nat. Chaja gaat liggen. ‘Verblind door de stralende leegte van de hemel sloot ik mijn ogen.’ (160)
In Twee koffers vol (door Jeroen Krabbé verfilmd als Left Luggage) is de ikfiguur zelf ook joods, zij het van de meer gematigde soort. Zij respecteert de strenge gebruiken van geloofsgenoten die strikter in de leer zijn, maar zij wil zich anderzijds toch ook wel meer assimileren, opgaan in de haar omringende cultuur. (Een van haar mentors merkt op dat de meest verregaande assimilatie is: het als rook verlaten van een schoorsteen en zich vermengen met de lucht.) Hoe dan ook: het inlevingsvermogen van de auteur is opmerkelijk. Vreemd is dan ook te vernemen dat Carl Friedman helemaal geen joodse was, terwijl zij dat altijd had laten uitschijnen. Niet dat het haar boeken minder mooi maakt, of minder relevant, maar het is toch een vreemde vaststelling: die verregaande identificatie met het jodendom. Joost Zwagerman schreef daarover: ‘Alles wijst erop dat Friedman in de greep is van wat wel heet “het verlangen Joods te zijn”.’ Nadat zij daarop in 2005 was aangesproken, hield Friedman de bellettrie definitief voor bekeken en beperkte zich tot het schrijven van columns in Vrij Nederland. Daar volgde zij Renate Rubinstein op en huldigde er vaak – zo leert een (misschien te) snelle blik op het Verzameld werk waarin die stukken zijn opgenomen – pro-Israëlitische standpunten. Waarmee zij zich bij het VN-publiek niet altijd even geliefd maakte.
Bezorger Frits Abrahams vraagt zich in zijn ‘Voorwoord’ bij het Verzameld werk af waarom Friedman in godsnaam die joodse identiteit heeft verzonnen. Hij zoekt de verklaring in Carls (Caroline in werkelijkheid) verknipte opvoeding met een vader die als opgepakte verzetsstrijder psychisch gehavend was teruggekeerd uit een nazikamp en die zijn gezin terroriseerde met zijn ongezoete herinneringen – precies zoals de vader in Tralievader doet.
Nu, wat er ook van zij: het doet niets af van de literaire kwaliteit van Tralievader en Twee koffers vol. Voor mij is dit een ontdekking, ik lees nu verder in het Verzameld werk.
Carl Friedman, Twee koffers vol (1993). In: Verzameld werk (2021).