donderdag 4 november 2021

notitie 22

ALS GE MOET KAKKEN

Ik heb veel sympathie voor Eddy Planckaert, en niet alleen omdat hij in 2015 op 57-jarige leeftijd het werelduurrecord op een houten fiets op 11 kilometer, 932 meter en 94 centimeter bracht. Hij is natuurlijk ook de winnaar van de Ronde Van Vlaanderen (1988) en Parijs-Roubaix (1990), en van de groene trui in de Ronde van Frankrijk, ook in 1988.

Het was die editie, in 1988 dus, dat ik Eddy zag op de Champs-Élysées. We vergezelden dat jaar H., die haar man R. in Parijs ging ophalen nadat hij als sportjournalist drie weken samen met de fietsenkermis door Frankrijk was meegereisd. We zagen de renners voorbijdokkeren op de Parijse keien en achteraf kon ik mijn idool van dichtbij bewonderen. Hij droeg zijn lange haar in een staartje, zoals Laurent Fignon – die mede daardoor een jaar later de Tour zou verliezen.

Eergisteren zag ik Eddy Planckaert in Het Huis, een programma op één waarin een BV een dag of twee doorbrengt in een chique villa waar overal camera’s hangen als betrof het een door de Stasi in de gaten gehouden optrekje van een potentiële politieke opponent. De gesprekjes leveren een portret op: kindertijd, ingrijpende ervaringen, de zin van het leven eventueel. Het blijft allemaal aan de oppervlakte kabbelen en daarom noem ik het een ‘sympathiek’ programma. Meestal kijk ik niet omdat de gast mij niet interesseert.

Maar nu dus wel want het was Eddy. En ik moet zeggen – enfin, ik zeg het graag: Eddy stelde niet teleur.

Je moet er natuurlijk wel zijn overdreven gegesticuleer en enthousiasme bij nemen. Ik kan mij voorstellen dat het sommigen op de zenuwen werkt. Bovendien is die kerel ook wel een filou, en bovendien een die er zich niet voor schaamt er een te zijn. Hij ontkende niet tijdens zijn carrière aan de pillen te hebben gezeten, en nadat hij zijn fiets aan de haak had gehangen, liep zijn pad als ondernemer ook niet bepaald over rozen – om het eufemistisch uit te drukken. Als wieleranalist hoor ik hem graag bezig omdat hij het midden houdt tussen een ervaringsdeskundige die vele watertjes, ook troebele, doorzwommen heeft en een jonge opa die met bewondering de nieuwe generatie coureurs in de armen sluit en wijze raad geeft (en daar dan onmiddellijk aan toevoegt dat hij zich niet wil opdringen, dat hij wel begrijpt dat ze beleefd luisteren maar hem ondertussen van binnen weglachen).

Eddy vertelde over het auto-ongeluk dat hij als achtjarige gezeten op de achterbank moest meemaken. Een frontale botsing. Zijn moeder kwam er gehavend uit, zijn vader overleed een jaar later alsnog aan zijn verwondingen. Eddy hield er angsten en nachtmerries aan over, waarvan hij zich pas meer dan twintig jaar later door het beoefenen van yoga kon bevrijden.

Maar nog aandoenlijker was het verhaal over meester Coene van het derde leerjaar, die jongens die dringende aandrang gevoelden om zich te ontlasten niet de permissie gaf om naar de wc te gaan. Nadat kleine Eddy al twee keer lik op stuk had gekregen, stond hij – zoals in alle goede verhalen – ten derde male op, dit keer om te zeggen dat hij, mogen of niet, naar de wc gíng. ‘Als ge moet kakken, dan moet ge kakken’, lichtte de grijs geworden jongen toe ten overstaan van gastheer Eric Goens. En kleine Eddy ging dus. Maar het verhaal is niet ten einde. Op weg naar de wc was de aandrang verdwenen. Toch vervolgde hij zijn weg. Omdat hij het met meester Coene niet eens was. Uit protest. ‘Om zijn autoriteit te breken.’ Toen hij onverrichter zake terugkeerde, kreeg hij twintig bladzijden straf. Eddy stond opnieuw recht, pakte zijn spullen bij elkaar en ging naar huis. Het was gedaan met naar school gaan, een maand later werkte hij in de betonfabriek.

En dan komt het mooiste, datgene wat voor mij bevestigt dat ik mij in Eddy niet heb vergist. ‘Ik heb het geluk gehad dat ik toevallig rap met een fiets kon rijden. Dat ik mijn plan kon trekken. Maar voor hetzelfde geld breekt die mens daar iemand zijn carrière, zijn leven. Ik wilde graag mechanieker worden, mijn diploma halen. En ik was niet de enige die hij gekraakt heeft, hij heeft meerdere mensen gekraakt.’ (Hier, vanaf 38:21.)