woensdag 10 november 2021

notitie 25

GEEN GRIJZEN

In een liefst 3.185 woorden tellend essay, het voorbije weekend gepubliceerd in De Standaard, maakt Stefan Hertmans zich boos op zijn medeburgers die zich niet willen laten vaccineren. Hij heeft het over: links en rechts; democratie en meritocratie; neoliberalisme en het nieuwe proletariaat; middenveld en zijlijn; grondstroom en elite; vrijheids- en identiteitsdenken; de neergang van de sociaaldemocratie. Dat is veel hooi op de vork voor een krantenstuk. Te veel. Ik vond het een behoorlijk warrig stuk en vrees – uit ervaring – dat de gemiddelde Standaard-lezer het niet in één keer zal vatten. Het essay neemt een lange aanloop om uiteindelijk te stellen dat er geen duidelijke ideologie meer is en dat ons wereldbeeld zodanig versplinterd is dat elke minderheid het recht kan opeisen om voor haar eigenheid op te komen. Het verschil heeft het gelijkheidsideaal verdrongen. In zo’n klimaat wordt mogelijk wat Hertmans in zijn helderste, en volgens mij ook centrale alinea betoogt:

‘Op een bepaald ogenblik liep een vrouw voor de camera met een groot kartonnen bord, waarop ze had geschreven: “Mieux vaut mourir en liberté que de vivre en esclavage” – liever sterven in vrijheid dan leven in slavernij. Waarmee ze het discours van de Franse revolutie misbruikte om te schreeuwen dat ze geen zin had in een prik. Dat ontaarden van het vrijheidsdiscours in een egocentrische kreet heeft iets ontstellends. Het is bijna tragisch dat het vrijheidsideaal heeft geleid tot dit volstrekte weigeren van verantwoordelijkheid. Zonder dat deze mensen het beseffen, zetten ze de weldaden van de samenleving onder druk, verbranden ze de grond onder hun voeten als burgers, beschouwen ze samenleven niet langer als zorg dragen voor de ander, maar als een jungle waarin iedereen zijn zin mag doen.’

Hertmans waarschuwt: het is ‘bijzonder gevaarlijk om die utopische idee van gelijkheid zo maar op te geven en op het verschil te wedden in plaats van op de gelijkenis. Het betekent dat de oude emancipatorische strijd om de vrijheid nu volgens strikte scheidslijnen verloopt: ik ben anders en jij hebt niet het recht daar iets over te zeggen. Alles is op die manier ten prooi aan het vallen aan een nieuw tribalisme.’

De vrijheid waarvoor die minderheden opkomen, is niet langer die van de Franse Revolutie of van Mei ’68. Het is geen gemeenschappelijke maar een individuele vrijheid. De politiek drijft niet meer op een universele ideologie maar op particuliere ‘thema’s’. Het gevaar is reëel dat dit ontaardt in een verzameling van incompatibele egoïsmen. Links en rechts zijn begrippen die afgedaan hebben; zo kan het gebeuren dat in ‘manifestaties van antivaxers’ ‘links-ecologische groepen te zien [zijn], zij aan zij met mensen die haast fascistoïde ideeën hebben over hun land’.

Ondertussen hebben de pandemie en de klimaatverandering ten overvloede aangetoond dat de ‘werkelijke problemen van vandaag’ zich niets aantrekken van tegenstellingen en afgegrensde identiteiten. Niet dat we gerechtigd of zelfs geneigd zijn het van hem te verwachten, maar oplossingen draagt Hertmans niet aan.

Jeroen Olyslaegers reageert – in een stuk van 1.870 woorden – op Facebook. Hij vindt het fout van zijn ‘schrijfbroeder’ om al wie zijn of haar vrijheid claimt zomaar als egoïst weg te zetten. Olyslaegers zegt zich te hebben laten vaccineren – met als enige motivatie dat hij ‘[v]ooralsnog’ vertrouwt op ‘de expertise van anderen’. Zij het wel met het ‘voorbehoud (…) dat de kans bestaat dat we niet weten wat er zich achter de schermen afspeelt bij overheden en bedrijven’. De lezer mag, aldus Olyslaegers, dat vertrouwen een ‘wantrouwen’ noemen. Of, beter misschien, een ‘kritische afstand’, die zich niet hoeft te laten leiden door samenzweringstheorieën, haast de zichzelf in luchtiger stukjes ‘Sater’ noemende schrijver zich eraan toe te voegen. Hij is zich zeer bewust van het gevaar in een bepaalde hoek terecht te komen met wat hij eigenlijk te zeggen heeft bij wijze van antwoord op wat Hertmans beweert: ‘dat mensen die zich niet laten vaccineren dat doen uit egoïsme en daarbij het woord vrijheid misbruiken’. Olyslaegers van zijn kant kan zich ‘voorstellen’ dat er wel degelijk weldenkende lieden zijn onder de lieden die het mordicus niet willen laten gebeuren, die prik. Bij zichzelf. In hun arm dus. (Al mogen ze nog wel kiezen welke arm hiervoor in aanmerking komt, de linker- of de rechterarm.) Zij eisen die keuzevrijheid op omdat – aldus Olyslaegers – zij hun vertrouwen in de door het neoliberalisme gedicteerde overheid kwijt zijn en dat is meer dan terecht want die overheid laat hen op meerdere vlakken in de steek. Kijk naar de besparingen in de zorgsector, kijk naar de slordigheid waarmee met de klimaatverandering wordt omgesprongen, kijk naar al dat gif in de lucht en in de grond.

Iemand die een overheid die aan dat alles niets doet niet wenst te volgen in haar streven om zoveel mogelijk mensen te vaccineren, moet volgens Olyslaegers geen egoïst worden genoemd. ‘Er zijn veel meer bewijzen voorradig om een overheid te wantrouwen dan wel te vertrouwen. En het wordt tijd dat we dit zeggen. De overheid is niet écht geïnteresseerd in onze gezondheid of wat ook dat zou kunnen afleiden van een economisch beleid.’ Antivax is op zich niet goed te praten – zo ver gaat Olyslaegers ‘vooralsnog’ niet – maar het moet wel begrepen worden als een protest tegen een overheid die in veel zaken tekortschiet.

Dat is een boude bewering. Want het zwakke punt in deze redenering is natuurlijk de onbewezen premisse dat de overheid, die – dat is zeker waar – in veel zaken tekortschiet, ook zou tekortschieten als het om corona gaat en om het opzetten van een vaccinatiecampagne. In welke mate kan (mag?) het – terechte – ongenoegen over het overheidsfalen het laten schieten van het voorzorgsprincipe door antivaxers rechtvaardigen?

Het komt me voor dat Olyslaegers al te nadrukkelijk het niet-gevaccineerde deel van zijn vrienden niet voor het hoofd wil stoten. Hij houdt beide poortjes open. Hertmans’ strenge rechtlijnigheid lijkt me beter aan te sluiten bij de afwezigheid van grijzen tussen het wit en het zwart van het zich wel of niet laten vaccineren.