LES DÉGOÛTANTS RESTENT
Eergisteren deelde ik een bericht van Leo August De Bock op mijn Facebookpagina. Ik ken Leo August De Bock niet. Af en toe zag ik iets van hem passeren. Hij is een uitstekende fotograaf. En op basis van zijn teksten, die ik zelden las, kon ik opmaken dat hij ‘het hart op de juiste plaats draagt’ – zoals welmenende progressieven zeggen om niet meteen expliciet de links-rechtstegenstelling op te roepen. Om niet meteen in de valstrik van het polariseren te trappen.
Daar is het Leo August De Bock om te doen. Hij is het gepolariseer beu. En daarom verlaat hij het medium. Hij schrijft: ‘Maatschappijkritiek formuleren op Facebook staat onwillekeurig gelijk aan bijdragen aan een onmiskenbaar door radikaalrechtse partijen teweeg gebrachte en voortschrijdende polarisering.’
Ik weet niet of de polarisering enkel op rekening van extreemrechts kan geschreven worden. En al helemaal niet of het georkestreerd is. Het lijkt mij toch eerder iets met twee kanten en bovendien iets wat in hoge mate aan elke controle en manipulatie ontsnapt. Maar er ís natuurlijk wel polarisering, daar ben ik niet blind voor. De vraag is of het goed is om daarom het strijdperk te verlaten, om het volledig over te laten aan het andere kamp: aan lieden die lachen met klimaatjongeren, lieden die tegen vaccinering zijn, lieden die tegen de overheid zijn, lieden die egoïstisch, individualistisch of nationalistisch zijn. Lieden die het hart niet op de juiste plaats dragen en er misschien – in sommige gevallen – niet eens een hebben. Si tous les dégoûtés s’en vont…
Leo August De Bock schrijft: ‘Wat je ook aanbrengt, waarover ook, het haalt niets uit, het lost niets op, het brengt niet meer humaniteit, zeer integendeel.’
Ik weet niet of dat juist is. Ik geloof het eerlijk gezegd niet. Mocht ik het wel geloven, dan zou ik het hier ook voor bekeken houden. Wat ik wel weet, en waar ik naar probeer te handelen, is dat de toon waarop je dingen brengt erg belangrijk is. Inhoudelijk zijn de standpunten onoverbrugbaar. Die illusie koester ik in elk geval allang niet meer. Het enige terrein waar de confrontatie – of neutraler: de uitwisseling – wel nog zin heeft is dat van de vorm. Je kunt met hoffelijkheid en schoonheid wél nog iets overbrengen naar de andere kant. Misschien mondt dat uiteindelijk uit in het reiken van een hand. In een vonk van begrip en waardering. We mogen niet uitsluiten dat zoiets gebeurt, af en toe.
Daarom zal ik op Facebook actief blijven, en ik hoop dat die vele anderen in wier werk ik eenzelfde voorzichtigheid, omzichtigheid, hoffelijkheid en schoonheid ervaar dat ook zullen doen. Anders is het inderdaad niet meer de moeite waard. Anders wordt dat potentieel mooie medium – want dat is het, ondanks alles, toch nog altijd – volledig overgelaten aan de luidste roepers, die maling hebben aan de solidariteit waarvan Leo August De Bock in zijn post het kwijnen en verdwijnen betreurt, en die bijdragen aan de naar zijn aanvoelen ‘werkelijk onophoudelijke verruwing van de samenleving’.
Leo August De Bock besluit zijn afscheidspost met de aankondiging dat hij zich nu voor iets concreets wil inzetten. Een organisatie die zich inzet voor wat hij – sarcastisch – ‘de Untermenschen van deze tijd’ noemt. Ik heb daar respect voor. Ja, ik vind eigenlijk dat ik zelf ook wel eens iets concreters zou mogen aanpakken dan hier mijn geweten te sussen met posts die uiteindelijk toch ook maar weinig zoden aan de dijk brengen.
Maar ondertussen moeten we, zolang we er gebruik van maken, op Facebook naar wegen zoeken, niet om de hartelozen te overtuigen, maar minstens om elkaar te ondersteunen, om het goede en mooie met elkaar te delen, om een gevoel van gemeenschappelijkheid te bewerkstelligen. Ook dat kan een vorm van solidariteit zijn. En wie onheus bejegend wordt door een mens die anders denkt en dat op onwelvoeglijke en op geen enkele manier mooie manieren uit, vindt wel op tijd de juiste knoppen. Het lijkt me geen reden om het zelf af te bollen en zo diegenen die jou de moeite waard vonden ook aan te zetten tot het gooien van de handdoek.