TIJDIG KERSEN OOGSTEN
Ik heb haar maar helemaal op het eind van haar leven een beetje leren kennen, en zelfs dat oppervlakkig. Ze had via een gemeenschappelijke vriendin dat boek van mij doorgespeeld gekregen en sprak me aan om haar waardering erover uit te spreken. Ik was gevleid, maar legde niet de hoffelijkheid aan de dag om naar haar te informeren. Wie ze was, wat ze deed, enzovoort. Of gedaan had, want ja, Monique had toch al een respectabele leeftijd bereikt.
Ik wist niet dat het op dat moment al niet meer goed met haar ging. Nu is ze er niet meer. Ik ben naar de uitvaartplechtigheid geweest. Het lijf van de oude dame met wie ik maar een paar keer enkele woorden had gewisseld was verbrand – de as stak in de urne, en die stond daar vooraan in de aula op iets wat niet een altaar was maar daar toch min of meer op geleek.
(Mijn boek moet een van de laatste zijn geweest die ze gelezen heeft – maar dat vind ik eigenlijk al een ongepaste gedachte. Het gaat hier niet over mij. Toch denk ik die gedachte, onwillekeurig.)
Mensen spraken rustig en weloverwogen mooie zinnen uit, en pas nu leerde ik Monique echt kennen. Ik vernam wat ze met haar leven had gedaan. Een symbiotisch huwelijk, twee prachtige kinderen, voorvechtster van de arbortuskliniek in Brugge en van het recht op euthanasie – waar ze uiteindelijk zelf gebruik van heeft gemaakt. Er was ook een beeldfragment: Monique was nog niet zo lang geleden geïnterviewd door de Raymond Maeckelberghe Foundation naar aanleiding van de onderscheiding die ze had gekregen voor verdienstelijk werk in de vrijzinnigheid. Ze sprak over haar engagement, over de ongewenst zwangere meisjes die ze naar Cadzand had begeleid, over haar boodschap die ze voor de mensen had en die nu ook op haar zandje staat: ‘Doe het goede om het goede, zet jullie in voor mekaar, in alle eerlijkheid, en geniet ervan om met mekaar te zijn en te communiceren en mekaar graag te zien.’ Eenvoudige woorden zijn het, maar ze grijpen me aan.
Raymond Maeckelberghe was een voorvechter voor, zo leert de website van de naar hem genoemde stichting, ‘gelijkberechtiging voor andersdenkenden’. Andersdenken zijn mensen die anders denken dan de katholieke pensée unique die tot ver na de Tweede Wereldoorlog in Vlaanderen de toon zette, moet je er dan bij denken.
Neen, we leven niet voort na de dood. Die illusie koesterde Monique ook niet. Maar we kunnen er wel naar streven om iets door te geven aan wie na ons komt.
Een van de muziekjes die tussen de toespraken door werden gespeeld was Le temps des cerises in de versie van Bobbejaan Schoepen en Geike Arnaert. De brekende stem van de oude Bobbejaan gaf de woorden van het op de barricades van de Parijse Commune gezongen liefdeslied door aan de nieuwe generatie. En ik denk: wat goed van Geike, dat ze toen Bobbejaan nog leefde Bobbejaan die kans, dat eerbetoon, heeft gegeven. Wat stom van me dat ik niet méér moeite heb gedaan om Monique De Canck bij leven te leren kennen. Zo had ik minstens mijn appreciatie kunnen uiten voor wat zij heeft helpen bewerkstelligen.