dinsdag 16 november 2021

notitie 30

DE WAARDE VAN EEN DIPLOMA

 

Een van de nijpendste problemen in mijn soms verontrustend probleemloze bestaan is plaatsgebrek. Hoewel ik mij ervan bewust ben dat velen blij zouden zijn met een tiende van mijn leefruimte – als ze maar een dak boven hun hoofd zouden hebben – kan ik niet anders dan vaststellen dat onder meer door mijn luiheid (om op te ruimen), mijn koopverslaving (van boeken) en een algehele dichtslibbing het appartement dat ik bewoon te klein aan het worden is. Omdat ik er graag woon en dus niet van plan ben te verhuizen, moet ik dringend mijn Lebensraum vergroten, en aangezien dat niet mogelijk is door naburige appartementen onverhoeds binnen te vallen en te annexeren, moet ik kasten leegmaken.

Daar ben ik drie weken geleden aan begonnen.

Onderaan de ingemaakte kast rechts van mijn bed bewaar ik de boekhouding van de zelfstandige activiteit die ik van 1996 tot 2009 uitoefende. Totaal overbodig geworden materiële sporen van werk dat in grote mate ook totaal overbodig is geworden, maar soit. Het mag allemaal weg want het is verjaard. Niemand zal er nog om vragen. Ik realiseerde me dat al jaren geleden, maar kom pas nu tot de uitvoering van het ruim- en ruimteplan.

Toch maar eerst even doornemen, die kartonnen doos. En gelukkig maar dat ik dat doe want ik vind tussen de talloze facturen, aankoopbonnen, zorgvuldig ingevulde boekhoudboeken en balansen een bruine envelop met daarin de diploma’s waarvan ik me een tijd geleden al eens had afgevraagd waar ik ze in godsnaam weggestopt zou kunnen hebben. Ik dacht eraan omdat ik hoopte er inspiratie in te vinden voor mijn autobiografie – waar ik nu bij de beschrijving van mijn schooltijd ben gekomen. Een zucht van opluchting is mijn deel – ik leg de envelop opzij.

De helft van de doos is inmiddels doorgenomen en vluchtig bekeken en naar een tweede, kleinere doos overgeheveld. Iets anders eist mijn aandacht op – het zal wel iets op de verstrooiingsmachine zijn. De klus is dus voor de helft geklaard. Ik zet die kleinere doos de volgende dag op het trottoir voor de papierophaling.

Wanneer ik twee weken later de tweede helft van de grote doos aanpak, vind ik daarin nergens de envelop terug. Ook niet in de onmiddellijke omgeving van die doos. En ook elders niet.

Ik heb blijkbaar de envelop met mijn diploma’s, klasfoto’s en misschien nog enkele andere memorabilia meegegeven met het oud papier.

Ik kan me voor het hoofd slaan. Maar dat doe ik niet. Ik probeer mij te beperken tot een stoïcijnse berusting (er is toch niets aan te doen) en enkele flauwe bespiegelingen over de betrekkelijkheid van diploma’s en wat ze in werkelijkheid zijn (een stuk papier), over wat ze betekenen (een belofte, een garantie, een status, niets in veel gevallen).

Maar toch blijft het plakken: dat gevoel van spijt. Het gevoel ook dat door dit verlies een groot stuk van mijn verleden definitief definitief verleden tijd is: onnaspeurbaar, enkel nog in vage herinneringen voortbestaand. Het is: een diep doorvoeld verdriet om alles wat onherroepelijk verdwijnt. Het is als een graf dat niet meer wordt vergund en dat wordt opgeruimd door stadswerklui die dat niet doen omdat ze het graag doen maar omdat ze hun brood moeten verdienen en niet de vereiste diploma’s wisten te verwerven om hogergekwalificeerd werk te verrichten.

En dan had ik nog niet eens de inhoud van de envelop doorgenomen.

Tot hier het eerste deel van het verhaal. Nu het einde dat – spoiler alert! – happy is. Tijdens een kortstondig verblijf in het buitenland vraag ik me af of ik de envelop niet in de archiefdoos heb gestopt waarin ik te bewaren papieren bewaar. Terug thuis verifieer ik dat en voorwaar: de diploma’s zijn terecht!

En weer kan ik aan het mijmeren slaan. Bijvoorbeeld over de vraag of mijn stoïcijnse berusting, de spijt die toch bleef plakken en het verdriet om alles wat verdwijnt wel échte ervaringen waren, nu ze ongegrond blijken. Wat is hun ontologische status? En welk gevoel brengt dit dan weer teweeg, de vaststelling dat fake feiten blijkbaar wel in staat zijn om échte emoties teweeg te brengen?

Ik ga nu toch maar eens kijken wat er allemaal in die envelop steekt.