wolkenfragmenten uit Carl Friedman, De grauwe minnaar (in Verzameld werk)
4366
‘Hoor je dat?’ zei Gersjom, terwijl hij overeind kwam. ‘Er galoppeert een kudde ezels door de wolken.’ (238)
4367
Regelmatig, bij onbewolkt weer, zat ze in het park achter het huis omhoog te turen. (311)
4368
Op de ochtend van haar verjaardag is de hemel nog steeds onbewolkt. (314)