zondag 28 november 2021

notitie 42

IK KEN MIJN CHAOS

 

Wie klein behuisd is, alleen woont en bovendien te veel spullen heeft en dan nog eens lui is op de koop toe, zal kunnen volgen wat ik hier te vertellen heb over mijn persoonlijke ervaringen met orde en chaos.

Soms maak ik mijn tafel of bureau leeg. Dan neem ik de stoflaag weg van het vrijgekomen oppervlak en verkneukel mij met de herwonnen overzichtelijkheid en properheid. Maar ik weet, zover ben ik nu toch al, dat binnen de kortste keren de rommel en de stapels opnieuw de overhand zullen hebben genomen, dat mijn werkplek opnieuw zal overwoekerd zijn met dingen die op de een of andere manier, maar altijd tijdelijk, tot mijn aandacht hebben weten door te dringen. Meestal zijn die dingen van papier en balkvormig. Ik heb het opgegeven en berust in de wetenschap dat de herwonnen orde na het opruimen altijd maar van zeer korte duur zal zijn en dat, met andere woorden, de wanorde de gewone toestand is waarin kortstondige zuiveringen de uitzonderingen op de regel vormen.

Vergelijkbare fenomenen, of althans fenomenen van dezelfde orde, fenomenen stammend uit hetzelfde register, zijn de volgende (willekeurig gekozen en zeker niet exhaustief).

Soms maak ik mappen aan in mijn computer, om daar – met het oog op orde uiteraard en het gemakkelijk terugvinden – bestanden in onder te brengen. Maar dan vergeet ik dat ik mappen heb aangemaakt, en ze blijven ongebruikt.

Ik word vaak geconfronteerd met het feit dat zich op mijn harde of externe schijf gelijksoortige submappen in verschillende hoofdmappen bevinden. Altijd denk ik dan: ik moet die eens verhuizen. Maar ik schrik daar voor terug want in het digitale geldt ook wat zich in het analoge voordoet, te weten: als ik, in een vlaag van rationaliseringsdrang of ordezucht of hoe je het ook wilt noemen, op een dag besluit dat voorwerp x eigenlijk op een andere plek moet liggen, bijvoorbeeld bij de verwante voorwerpen y en z, een andere plek dan waar ik gewoon ben x aan te treffen, blindelings als het ware – dat ik er dan gif op kan innemen dat ik x de volgende keer dat ik x nodig heb niet meteen of zelfs helemaal niet zal terugvinden. Ook dat is een harde en uitermate trage leerschool: het heeft vele jaren geduurd vooraleer ik dat doorhad. De les die ik trek is dat ik nooit nieuwe ordeningen moet aanbrengen. Ze lijken bekoorlijk maar zijn in werkelijkheid uitermate onproductief. Zowel in mijn analoge leefomgeving van een paar tientallen vierkante meter als in het ondoorgrondelijke, schier eindeloze digitale universum van mijn bureaublad, harde schijf en externe geheugen.

Jaren later vind je dan desbetreffend voorwerp terug, dat je met veel goede bedoelingen aan een nieuwe ordening had onderworpen, en je herinnert je met een soort van automededogen je armzalige poging van weleer om een nieuwe orde door te voeren.

ik leg de dingen meestal nooit meteen op hun plaats terug. Bijvoorbeeld, ik heb een hamer nodig om een nagel in de muur te slaan om daar dan weer een schilderwerkje aan op te hangen of een lijst met een foto. Ik haal die hamer uit de gereedschapskist (een logische plek, welbeschouwd). Ik klop de nagel in de muur en laat dan de hamer liggen in plaats van hem terug op zijn plaats te leggen. Dat gebeurt onbewust. Na de handeling van het kloppen volgt de handeling van het ophangen en vervolgens van het bekijken of het werkje wel goed hangt – en tegen dan is die eerste handeling allang weggewist. Hetzelfde heb ik met de dunschiller in de keuken. De hamer leg ik dan een volgende keer dat ik hem zie liggen op zijn plaats want zo vaak heb ik een hamer niet van doen. De dunschiller evenwel, die ik bijna dagelijks gebruik, laat ik gewoon liggen – gewoon als ik ben van hem daar te vinden waar hij niet thuishoort. Mocht ik hem opeens op zijn plaats in de lade bij het bestek leggen, dan zou ik hem de volgende keer dat ik hem nodig heb niet meteen vinden. Dus laat ik de dunschiller gewoon op het aanrecht liggen. Zo zit mijn orde in elkaar.

En zo is dit huishouden van Jan Steen een voortdurend schipperen tussen gerieflijke wanorde en een nimmer te bereiken utopische toestand van totale overzichtelijkheid en properteit.