Hij zag eerst het roodzijden behangsel, versierd met
goudkleurige papegaaienkoppen, aan de muren drie ivoren knoppen, rechts aan de
deurlijst en dicht bij het bed het nachttafeltje en de lamp daarboven met een
donkergroene kap en verder een deur met een witte deurknop, waarachter zich
iets geheimzinnigs, in ieder geval voor Andreas geheimzinnigs, scheen te
verbergen. Verder bevond zich nog, dicht bij het bed een zwarte telefoon, die
zo was aangebracht, dat ook iemand die in bed lag de hoorn heel gemakkelijk met
zijn rechterhand kon opnemen.
Joseph Roth, De
legende van de Heilige Drinker, 78-79