(…) vrouwen met bonte hoofddoeken haastten zich voort met
volle, behoedzaam tegen hun buik gehouden potten, aan hun arm propvolle karbiezen waaruit houten pollepels
staken.
Joseph Roth, Hotel
Savoy, 13
karbies (de;
karbiezen) van stro gevlochten of van doek gemaakte handtas zonder overklep of
sluiting, met twee grote oren
312
Mijn oom kwam, bracht een boek voor mij mee, de geur van taaitaai kwam uit de keuken (…)
Joseph Roth, Hotel
Savoy, 15-16
taaitaai (de (m.)
& het; g.mv.) (stofn.) soort van bruine, zeer taaie1 (1) koek
van roggemeel en stroop, gebakken in de vorm van speculaas, en vaak aan de
bovenkant geglansd
313
(…) de griezeligheid van een Griekse eigennaam, van een
plotseling tot leven komende grammaticale categorie, de droevige herinnering
aan een boosaardige aoristus (…)
Joseph
Roth, Hotel Savoy, 26
aoristus (de
(m.); aoristi) 1 tijd van het ww. die
de handeling voorstelt als plaatshebbend in het verleden, maar zonder gedachte
aan voltooiing of voortduring, var. aorist
2 werkwoordsvorm in die tijd, var. aorist
314
Ze had ook het idee dat hij al pratend, bijna met ieder
woord, zijn Joods-Israëlische accent, de tongval van een sabra, verder van zich afschudde en dat er een andere, grove,
vreemde klank in zijn stem sloop.
David Grossman, Een
vrouw op de vlucht voor een bericht, 118
sabra (-‘s) II (de) Jood, Jodin die in Israël is
geboren (zo genoemd naar de vrucht van de vijgencactus: hard en stekelig van
buiten, maar zacht en zoet van binnen), var. sabre
315
Aan de overkant klom ze omhoog door diepe, dikke modder, die
haar voeten omhulde en ze met smakkende lippen in zich opzoog, en hele wolken knaasjes stegen op uit de kuiltjes die
haar voeten maakten.
David Grossman, Een
vrouw op de vlucht voor een bericht, 154
knaasjes (mv.)
zeer kleine, bloedzuigende stekende mugjes, soms ten onrechte zandvliegjes
genoemd (Ceratopogonidae)