wolkenfragmenten
uit Hermann Hesse, De kunst van het ouder
worden
3228
Morgen, overmorgen, spoedig, spoedig ben ik jij, ben ik
loof, ben ik aarde, ben ik wortel, schrijf ik geen woorden meer op papier, ruik
ik niet meer aan de prachtige muurbloemen, heb ik niet meer de rekening van de
tandarts in m’n zak, word ik niet meer door gevaarlijke ambtenaren geplaagd
vanwege mijn verblijfsvergunning, laat de wolk drijven in het blauw, de
golf stromen in de beek, het blad spruiten aan de struik, ben ik in
vergetelheid, in een duizendmaal verlangde metamorfose gedompeld. (10)
3229
(…) wanneer de duizenden bliksemflitsen, de eindeloze
donderconcerten, het wilde geraas van de lauwe regenstromen weggestorven en
afgelopen zijn, wordt op een ochtend of namiddag tussen de uitgewoede wolken
een koele, vredige hemel met de verrukkelijkste kleur zichtbaar (…) (13)
3230
En met vernieuwde toewijding geeft hij zich over aan het
onbeduidende spel en aan de klanken van het leven, aan de duizend lieflijke
schoonheden waarmee het leven zich uiterlijk tooit, aan de tedere
kleurenvibratie, de voorbij ijlende schaduwen van de wolken (…) (17-18)
3231
Kijkt vanaf de donkere oever naar het licht, / waar tussen wolken
en meer een streep nog blinkt / van ’t verste strand in ’t warme licht: /
Gouden hiernamaals, zalig als droom en fictie. (53)
3232
Voor oudere mensen is humor beter geschikt, de glimlach,
het niet serieus nemen, het veranderen van de wereld in een beeld, het kijken
naar de dingen alsof het een vluchtig wolkenspel is. (54)
3233
Aan de zwaar bewolkte hemel, die desondanks steeds
weer felle zonnestralen op het ontluikende groen in het dal wierp, vond een
groot wolkenschouwspel plaats. (63)
3234
Lorenzo echter, die bijna net zou oud is als ik, leunde op
zijn spade, wierp een korte schuine blik op de voorbij drijvende wolken
en schudde zijn grijze hoofd. (115)
3235
En wanneer de aarde eenmaal volledig bedekt zal zijn met
betonnen blokkendozen, zal er nog altijd het spel van de wolken zijn en
zullen hier en daar mensen zijn, die behulp van de kunst een deur openhouden
naar het goddelijke. (124)
3236
Hij straalt intenser nu de dagen korten / en praalt
stralend met wolkenloze zonnen. (138)
3237
Het terras was nat en straalde een vochtige kou uit, de hemel liet
slappe, vormloze wolken tot diep in de dalen naar beneden hangen en was
blijkbaar ieder ogenblik bereid het opnieuw te laten regenen (…) (139)