dinsdag 5 februari 2019

van Dale 326-330


326
‘Een belialskind,’ verbeterde Ilan met een glimlach.
David Grossman, Een vrouw op de vlucht voor een bericht, 425

belialskind (het) boosaardig, slecht mens, vgl. Belial (2)
Belial (de (m.); g.mv.) 1 (bij de Hebreeën) duivel, hellevorst 2 kinderen Belials (Deut. 13:13), boosaardige, slechte mensen

327
Hij stelt zich voor hoe uit alle steden, dorpen, kibboetsen en mosjavim meer en meer mannen, vrouwen en kinderen komen en hun rode draden verbinden met die van haar.
David Grossman, Een vrouw op de vlucht voor een bericht, 439

mosjav /mɔʃɑf/ (de (m.); mosjavim) Israëlische nederzetting op coöperatieve grondslag, maar zonder het communekarakter van de kibboets

328
‘Zit hem niet zo te darren!’
David Grossman, Een vrouw op de vlucht voor een bericht, 444

darren (darren, h. gedard) (Barg., volkst.) 1 (overg.) sarren, tarten

329
Nu trok Avram een wenkbrauw op, en toen ze vertelde over het walschot dat ze graag uit hem zou winnen, mompelde Avram, die nooit een gelezen woord of zin vergat, in haar oor: ‘Men dacht ook dat ditzelfde walschot of spermaceti dat levenverwekkende lichaamsvocht van de Groenlandse walvis was, hetgeen de eerste lettergrepen van het woord ook duidelijk tot uitdrukking brengen.’
David Grossman, Een vrouw op de vlucht voor een bericht, 495

1walschot (het; g.mv.) (stofn.) een vetachtige stof uit onderhuidse lichaamsholten en m.n. de grote kop van de potvis verkregen (bij het levende dier is het vloeibaar; o.a. gebruikt in geneesmiddelen), syn. spermaceti

330
‘Hallo, hallo, geef eens antwoord, smeerlappen, quislings, laten jullie mij hier de pijp uitgaan? (…)
David Grossman, Een vrouw op de vlucht voor een bericht, 582

quisling /kwıslıŋ/ (de (m.); -s) iem. in een leidende politieke functie die in oorlogstijd met de vijand (met de bezetter) heult, hem zijn land uitlevert; - (ook) collaborateur