‘Een belialskind,’
verbeterde Ilan met een glimlach.
David Grossman, Een
vrouw op de vlucht voor een bericht, 425
belialskind (het)
boosaardig, slecht mens, vgl. Belial (2)
Belial (de (m.);
g.mv.) 1 (bij de Hebreeën) duivel,
hellevorst 2 kinderen Belials (Deut. 13:13), boosaardige, slechte mensen
327
Hij stelt zich voor hoe uit alle steden, dorpen, kibboetsen
en mosjavim meer en meer mannen,
vrouwen en kinderen komen en hun rode draden verbinden met die van haar.
David Grossman, Een
vrouw op de vlucht voor een bericht, 439
mosjav /mɔʃɑf/
(de (m.); mosjavim) Israëlische nederzetting op coöperatieve grondslag, maar
zonder het communekarakter van de kibboets
328
‘Zit hem niet zo te darren!’
David Grossman, Een
vrouw op de vlucht voor een bericht, 444
darren (darren,
h. gedard) (Barg., volkst.) 1 (overg.)
sarren, tarten
329
Nu trok Avram een wenkbrauw op, en toen ze vertelde over het
walschot dat ze graag uit hem zou
winnen, mompelde Avram, die nooit een gelezen woord of zin vergat, in haar oor:
‘Men dacht ook dat ditzelfde walschot of spermaceti dat levenverwekkende
lichaamsvocht van de Groenlandse walvis was, hetgeen de eerste lettergrepen van
het woord ook duidelijk tot uitdrukking brengen.’
David Grossman, Een
vrouw op de vlucht voor een bericht, 495
1walschot (het;
g.mv.) (stofn.) een vetachtige stof uit onderhuidse lichaamsholten en m.n. de
grote kop van de potvis verkregen (bij het levende dier is het vloeibaar; o.a.
gebruikt in geneesmiddelen), syn. spermaceti
330
‘Hallo, hallo, geef eens antwoord, smeerlappen, quislings, laten jullie mij hier de
pijp uitgaan? (…)’
David Grossman, Een
vrouw op de vlucht voor een bericht, 582
quisling /kwıslıŋ/
(de (m.); -s) iem. in een leidende politieke functie die in oorlogstijd met de
vijand (met de bezetter) heult, hem zijn land uitlevert; - (ook) collaborateur