In het paars was zij mijn bruid. In het rood lag zij met
hoorntjes als klimop over de bank. In het blauw zat zij altijd op bed als een
foto, en ik heb haar nooit oprechter zien lachen dan in het geel, bijna oranje
zo warm. Met een pet op was ze gevaarlijk en in haar groene jurk kon zij leunen
tegen balustrades langs de rotsen van Amalfi met de blauwste zee op de
achtergrond die ik ooit had gezien, en ze keek mij aan zoals zij dat alleen
kon. In het zwart was zij bijna doorzichtig, in pantervel genaakbaar als een
loerende prooi.
Ilja Leonard Pfeijffer, Peachez,
een romance, 7