17 april 2005
mijn woordenboek 78
ABSINT
Boven het inmiddels verboden gif met – naar verluidt –
anijssmaak, boven deze kruiperige dope van de arme mens, boven dit stroperige
snot- en gifgroene slijm dat de ongeïnspireerde of wanhopige kunstenaar moest
troosten, boven deze vloeibare coke of crack voor bohémiens van een eeuw of
meer dan een eeuw geleden, boven absint hangt, in grote mate dankzij Degas, een
aura van gezochte of toch minstens niet afgewezen afwijzing, van koppige
eenzelvige marginaliteit en van esthetisch verantwoord, impressionistisch
slempen. Gemaakt van alsem was het een valse balsem; je was absent, afwezig
door de absint. Hoeveel artistiek genie, hoeveel potentiële schilderijen die nu
miljarden zouden kosten en duizenden gapend aan zich voorbij zouden zien
schuifelen in prestigieuze musea, hoeveel ongecomponeerde symfonieën en
ongeschreven grensverleggende romans of gedichten zijn niet in dit spul
verdronken?