Vader en zoon gaan fietsen. Moet ik de weemoed expliciteren die mij bevangt wanneer ik een dergelijk tafereel zie? Het jong volgt de ouder; de ouder houdt zich in, gaat niet tot zijn uiterste mogelijkheden. Maar er komt een moment dat jong oud evenaart, en uiteindelijk overtreft. Dat moment zal zich voordoen op een aanwijsbaar punt in de tijd: die twee fietsen daarheen. Nu is het kind nog kind en waant het zich groot in het spoor van zijn vader. Hij draagt nog dezelfde kleuren. Maar voor hoelang nog?