vrijdag 30 maart 2012

schrikkel 082


De foto is onscherp. Dat weet ik. Maar misschien hoort het zo. Ik ben beschroomd. Rechts in de overdekte nis heeft een dakloze op enkele stukken karton zijn bed geïnstalleerd. Hij slaapt er ook overdag. Of enkel overdag, dat weet ik niet. Als je daar je slaapkamer inricht, heb je veel bekijks. Dat is onvermijdelijk. Dit is Brussel. Elke dag worden er ’s avonds aan het Centraal Station warme maaltijden uitgedeeld. Sommige daklozen zijn niet altijd bloednuchter, om het voorzichtig uit te drukken. Velen bedelen om een cent en spelen daarvoor niet altijd een deuntje. Soms houden ze de hele dag een klein kind op de arm. Dan worden ze ’s avonds met een busje opgehaald. Ik heb niet voor alle daklozen begrip. Maar ze zijn er wel. Ze zijn zeer aanwezig in de hoofdstad. Je kunt ze niet niet zien. En dan zijn er die ongetwijfeld duizenden eenzame oude mensen die in veel te duur verhuurde krotten op hun dood wachten. Ze sloffen met een looprek naar de laatste kruidenier, of drinken een pint in een van de laatste volkscafés. Om dan weer achter hun deur te verdwijnen. En wat te denken van de ‘uitgeprocedeerden’ die in hongerstaking zijn gegaan. Een van hen heeft zijn mond dichtgenaaid. Ik weet niet wat ik daar moet van denken. Onschuld is niet van deze wereld. Ik stap naar mijn werk, kijk even om en stop niet. Acht of tien uur later hetzelfde, in omgekeerde richting. Ik geef nooit iets want wat doe je de volgende keer? Ik zie het leed, weet dat het bestaat, maar trek het mij niet aan. Daar is iets mis mee en ik weet niet wat.