26. te Brussel, het is al donker: een vrouw die in een binnen verlichte voorbijrijdende bus een boek leest
27. in de Langestraat te Brugge: een Sint-Bernardhond die, terwijl een vrouw met een knalgroene donsdeken in haar armen passeert, achter een glazen deur ligt te dutten in een voormalige winkel waarvan het onlangs ingegooide etalageraam – voorlopig? – is vervangen door een grote triplexplaat
28. in de voetgangerstunnels van het Centraal Station te Brussel: een oudere zwarte vrouw die, zoals we dat kennen van foto’s uit Afrika waar vrouwen boven op hun hoofd een bundel vodden of een tros bananen of een jerrycan gevuld met water dragen zonder daarbij, ter ondersteuning van hun vracht, hun handen te gebruiken, een rode tas transporteert
29. in de Boogschutterlaan te Sint-Kruis, om twintig over zes ’s ochtends: een nog zeer jonge buschauffeur die, in zijn geparkeerde bus met in het infovak boven de voorruit de mededeling ‘GEEN DIENST’, voorovergebogen over zijn stuur ligt te slapen
30. op het uit twee opeenvolgende en door een haarspeldbocht met elkaar verbonden hellingen bestaande toegangspad van de Colruyt van Sint-Pieters: L., die ik ken van de computerzaak op de hoek van de Elisabethlaan en de Sint-Jorisstraat in Brugge, die zijn lege kar voor zich uitduwt en glunderend antwoordt op mijn een verdieping lager aan hem gestelde vraag hoe het met hem is: ‘Ik heb weer een leven nu ik gescheiden ben’ – hij lacht en kijkt niet om en is lucky