Ondertussen blijven de nevels, sterren, planeten en satellieten hun banen draaien en zich niets van onze hoop of wanhoop, ons lief en leed, onze vreugde en ons verdriet aantrekken. Niet omdat ze hooghartig zijn maar gewoon omdat ze niet begiftigd zijn met het vermogen zich wat dan ook aan te trekken. Wij zijn het die, onnadenkend, hun dat vermogen toeschrijven. Hoewel het te gek is, natuurlijk: vuurballen, stofwolken en steenbollen waarop vuurballenlicht weerkaatst, zijn niet voor denken of voelen, laat staan voor hooghartigheid of onverschilligheid toegerust.