In mijn onmiddellijke omgeving is dit een van mijn favoriete plekken: op het grondgebied van de poldergemeente Meetkerke, op een kilometer of vijf van de Brugse binnenstad, staat midden op een T-kruispunt een witte kapel. Ik heb iets met kapelletjes omdat ik sympathie heb voor alles wat met volksdevotie te maken heeft en voor de aandoenlijke ijver waarmee deze oorden werden – en, ondanks alle ontkerstening, nog steeds worden – onderhouden. Deze kapel is des te specialer omdat hij tegemoetkomt aan wat ik mijn postmodern angehaucht estheticisme zou durven te noemen: door zijn blinde, hier door de koplampen van mijn auto beschenen witte wand, maar natuurlijk ook door de vlakbij gelegen elektriciteitscabine en de bijhorende bedrading, en door het genadeloze licht van de straatlamp waardoor het vredige ensemble wreed wordt beschenen in de heldere nacht.