woensdag 27 mei 2020

LVO 193




Wij waren vooraf formuliergewijs op de hoogte gebracht van het feit dat jongeheer Hamid Benoudiba problemen had met de stoelgang. Dit wil zeggen: mijn ouders waren daar door mijn zus, die de contacten met de organisatie verzorgde, over ingelicht. Mijn ouders op hun beurt, en dat zal dan wel mijn moeder zijn geweest aangezien mijn vader zich ook hier verre van hield, brachten alle belanghebbenden op de hoogte. Mij dus ook. Wanneer genaamde Hamid Benoudiba aangaf kortelings enige stoelgang te zullen produceren, dan moest belanghebbende de genaamde Benoudiba ijlings op een gepaste sanitaire voorziening positioneren en vervolgens de benodigde coördinatie aanmoedigen. Wij, Hamid en belanghebbende, vatten deze taak ludiek op, en spraken de magische formule uit: Un, deux, trois, feu!

Komiek, wat een mens allemaal onthoudt.

Hamid was, denk ik toch, graag bij ons. Het zal wel een cultuurshock geweest zijn: van een of andere bidonville in Algiers (weet ik niet zeker, maar de kans is reëel dat het Algiers was) naar een overbeschermd, ronduit geprivilegieerd en luxueus verkavelingsleventje – al ben ik nu geneigd te stellen dat het al bij al nog vrij sober was – in een land waarvan hem wellicht was voorgespiegeld dat het unisono Franstalig zou zijn. Dat moet een teleurstelling zijn geweest. Maar voor de rest zullen wij wel sterren hebben gekregen op het evaluatieformulier.

Toen zijn tijd was aangebroken, beloofden wij hem halfslachtig dat hij wellicht, misschien, waarschijnlijk het volgende jaar zou mogen terugkomen. Maar ik heb Hamid Benoudiba nooit teruggezien. Ik heb ook niet aangedrongen, vermoed ik. Ik herinner mij niet ooit nog iets van hem te hebben gehoord. Ik herinner me niet eens of ik mij hem het volgende jaar nog herinnerde. Ik zal het te druk hebben gehad met koersen en sigaretten roken met mijn vriend Luc C., die niet Franstalig was.

Maar nu herinner ik mij dat frêle jongetje uit Algiers wél. Ik vraag me af wat er van hem geworden is. Of hij misschien, als hij nog leeft tenminste, nog wel eens terugdenkt aan die rare, verre vakantie, aan dat huis waar hij die slaapkamer moest delen met dat al even frêle, bleke jongetje.

Op Facebook vind ik één persoon die heet zoals Hamid Benoudiba heette. Ik zal nooit weten of hij het is – en eerlijk gezegd, wát zou ik dan weten als ik dat zou weten?


(wordt vervolgd) 
lees vanaf hier deel 1
lees hier vanaf het begin van deel 2