Afwasmachine
‘Waar ben je mee bezig?’ vroeg Véronique.
Eigenlijk had hij dat helemaal niet graag, dat ze hem
daarnaar vroeg. En over de schouder meekijken naar zijn scherm, dat kon hij al
helemaal niet hebben. Hij had het haar nochtans al duidelijk laten blijken. Dacht
hij toch.
‘De verhalen van mijn moeder,’ antwoordde hij.
Redelijk kortaf, dat antwoord moest volstaan. Daarmee zou ze weten waarmee hij
bezig was. En dat had ze gevraagd, waarmee hij bezig was. Véronique droop af.
Maar daarmee vond Stefaan nog niet meteen zijn
concentratie terug. Hij hoorde hoe zijn vriendin in de keuken de afwasmachine
vulde. Hij voelde zich schuldig omdat hij haar daarbij niet hielp. Nochtans had
hij in de eerste weken van hun samenwonen, nog niet zo lang geleden dus,
bedongen dat zijn schrijven op alles de voorrang zou krijgen. Stefaan was de
les van Milan Kundera nooit vergeten, hij dacht dat het in De ondraaglijke lichtheid van het bestaan was, maar het kon ook in Het boek van de lach en de vergetelheid
zijn geweest: verwen tijdens de wittebroodsweken van je relatie je nieuwe lief niet
te veel want als je haar de eerste zondagochtend al meteen vers fruitsap en een
croissant van bij de warme bakker serveert, dan moet je dat alle volgende
zondagochtenden ook doen. Wees dus niet te gul want die eerste verliefdheid is
zó voorbij, terwijl er wel elke zondagochtend sinaasappels in de fruitschaal en
croissants op het schap bij de bakker zullen liggen.
Zij zou hem bij het schrijven niet storen, had ze hem gemakkelijk
beloofd want zij had er een hoge pet van op.
Véronique klapte de afwasmachine dicht, zo luid had ze
dat nog nooit gedaan. Stefaan hoorde hoe het spoelprogramma inzette.
Véronique had hem aangemoedigd toen hij het plan
opvatte om zijn moeder te interviewen. Voor het te laat was, had hij gedacht
want het zag er niet naar uit dat ze het nog lang zou trekken. Eigenlijk hoopte
hij het, dat ze het niet lang meer zou trekken want die laatste jaren zouden toch
alleen maar zorg brengen, ziekte, pijn en verdriet. Dat zei ze trouwens zelf,
en Stefaan sprak haar niet tegen. Ze wou niemand tot last zijn. Hij was er niet
trots op, dat hij zijn moeder niet graag genoeg zag om haar op andere gedachten
te brengen. Misschien was zijn poging om nog enkele verhalen uit haar los te
weken ook maar een manier om zijn onbehagen daarover vrij te kopen. Hij
ondervroeg haar en zij liet het zich welgevallen. De notities die hij maakte
waren de kwitanties waarmee hij zijn schuld afbetaalde, een schuld die eruit
bestond dat hij haar niet zo graag zag als van een zoon mag worden verwacht.
‘Ik ga even bij Marlene langs.’ Véronique stond opnieuw
achter Stefaans stoel. Ze gaf hem een kus op zijn wang. ‘Over een uurtje ben ik
terug, we kunnen dan misschien die matras ophalen.’
Ze hadden vorige week een tweepersoons Perzona 240
Hybrid matras besteld bij Sleepy en deze voormiddag was het bericht binnengelopen
dat ze hem mochten ophalen. Op het scherm stond een tekst open over vlas en
hard labeur. Stefaan was zijn notities aan het omzetten in een tekst waarvoor
hij nog geen bestemming had.
De interviews hadden niet zo heel veel opgeleverd.
Toen de 80-jarige vrouw al tijdens de derde sessie in herhaling begon te vallen
en steeds dezelfde anekdotes opdiste, was haar zoon gestopt met zijn poging om
haar verleden vast te leggen. Hij bleef verbijsterd achter over de geringe
omvang van wat overbleef.
Stefaan hoorde de voordeur in het slot vallen. Hij ging
naar de keuken voor een shot oploskoffie. Zijn favoriete kop vond hij niet. Hoewel
de brochure geruisloosheid had beloofd, was het lawaai van de afwasmachine oorverdovend.