dinsdag 2 juni 2015

op verhaal 52


Afwasmachine

‘Waar ben je mee bezig?’ vroeg Véronique.

Eigenlijk had hij dat helemaal niet graag, dat ze hem daarnaar vroeg. En over de schouder meekijken naar zijn scherm, dat kon hij al helemaal niet hebben. Hij had het haar nochtans al duidelijk laten blijken. Dacht hij toch.

‘De verhalen van mijn moeder,’ antwoordde hij. Redelijk kortaf, dat antwoord moest volstaan. Daarmee zou ze weten waarmee hij bezig was. En dat had ze gevraagd, waarmee hij bezig was. Véronique droop af.

Maar daarmee vond Stefaan nog niet meteen zijn concentratie terug. Hij hoorde hoe zijn vriendin in de keuken de afwasmachine vulde. Hij voelde zich schuldig omdat hij haar daarbij niet hielp. Nochtans had hij in de eerste weken van hun samenwonen, nog niet zo lang geleden dus, bedongen dat zijn schrijven op alles de voorrang zou krijgen. Stefaan was de les van Milan Kundera nooit vergeten, hij dacht dat het in De ondraaglijke lichtheid van het bestaan was, maar het kon ook in Het boek van de lach en de vergetelheid zijn geweest: verwen tijdens de wittebroodsweken van je relatie je nieuwe lief niet te veel want als je haar de eerste zondagochtend al meteen vers fruitsap en een croissant van bij de warme bakker serveert, dan moet je dat alle volgende zondagochtenden ook doen. Wees dus niet te gul want die eerste verliefdheid is zó voorbij, terwijl er wel elke zondagochtend sinaasappels in de fruitschaal en croissants op het schap bij de bakker zullen liggen.

Zij zou hem bij het schrijven niet storen, had ze hem gemakkelijk beloofd want zij had er een hoge pet van op.

Véronique klapte de afwasmachine dicht, zo luid had ze dat nog nooit gedaan. Stefaan hoorde hoe het spoelprogramma inzette.

Véronique had hem aangemoedigd toen hij het plan opvatte om zijn moeder te interviewen. Voor het te laat was, had hij gedacht want het zag er niet naar uit dat ze het nog lang zou trekken. Eigenlijk hoopte hij het, dat ze het niet lang meer zou trekken want die laatste jaren zouden toch alleen maar zorg brengen, ziekte, pijn en verdriet. Dat zei ze trouwens zelf, en Stefaan sprak haar niet tegen. Ze wou niemand tot last zijn. Hij was er niet trots op, dat hij zijn moeder niet graag genoeg zag om haar op andere gedachten te brengen. Misschien was zijn poging om nog enkele verhalen uit haar los te weken ook maar een manier om zijn onbehagen daarover vrij te kopen. Hij ondervroeg haar en zij liet het zich welgevallen. De notities die hij maakte waren de kwitanties waarmee hij zijn schuld afbetaalde, een schuld die eruit bestond dat hij haar niet zo graag zag als van een zoon mag worden verwacht.

‘Ik ga even bij Marlene langs.’ Véronique stond opnieuw achter Stefaans stoel. Ze gaf hem een kus op zijn wang. ‘Over een uurtje ben ik terug, we kunnen dan misschien die matras ophalen.’

Ze hadden vorige week een tweepersoons Perzona 240 Hybrid matras besteld bij Sleepy en deze voormiddag was het bericht binnengelopen dat ze hem mochten ophalen. Op het scherm stond een tekst open over vlas en hard labeur. Stefaan was zijn notities aan het omzetten in een tekst waarvoor hij nog geen bestemming had.

De interviews hadden niet zo heel veel opgeleverd. Toen de 80-jarige vrouw al tijdens de derde sessie in herhaling begon te vallen en steeds dezelfde anekdotes opdiste, was haar zoon gestopt met zijn poging om haar verleden vast te leggen. Hij bleef verbijsterd achter over de geringe omvang van wat overbleef.

Stefaan hoorde de voordeur in het slot vallen. Hij ging naar de keuken voor een shot oploskoffie. Zijn favoriete kop vond hij niet. Hoewel de brochure geruisloosheid had beloofd, was het lawaai van de afwasmachine oorverdovend.