11 mei 2014
dag 13.2
Ik vertrek in de regen. Na 3 kilometer merk ik dat ik mijn
handschoenen niet aan heb. Dit keer ben ik zeker dat ik ze in het hotel heb
laten liggen want ik had ze al aan; ik had ze weer uitgetrokken omdat ik in
laatste instantie besliste om een briefje achter te laten om de uitbaters te
bedanken. Wat dan weer niet nodig was want mijnheer kwam net naar beneden. Dus
zei ik het maar zo: ‘Dank je voor het ontbijt.’ (Ik verzuimde hem wel te de vraag
te stellen die gisteren toen ik hier aankwam meteen in me opkwam, waarom het
hier in godsnaam zo streng beveiligd was.)
Ik dus terug en jawel, daar stond mijnheer al klaar met mijn
handschoenen. Ik stelde hem eerst die andere vraag die ik klaar had staan: over
de overgang van Logis de France naar het nieuwe Logis-logo. Hij legt mij uit
hoe de keten Logis werd gevormd om een antwoord te bieden aan het geweld van
Ibis, Western en tutti quanti. Globalisering! En de terroir, vraag ik, la
convivialité? De man kijkt me niet begrijpend aan. Ik zeg, niet geheel naar
waarheid: ’t Is niet dat uw hotel niet gezellig is, maar vroeger was het
handelsmerk van Logis de France toch het familiale, gezellige, de kwaliteit…
Wij doen ons best, antwoordt de man. Ik vraag hem hoe de zaken gaan. L’hôtel, ça marche. Mais le restaurant… Dat
is wat pijnlijk want de man draagt kokskleren. Paradoxaal genoeg begint
hij dan een verkeerde verklaring te geven, of dan toch een verklaring die niet
verklaart waarom zijn restaurant niet marcheert. Het hotel is te dicht bij
Toulouse. Wie hier ’s avonds passeert, rijdt nog snel door naar de stad. Ja,
besluit ik diplomatisch, la location
n’est pas favorable. Het is gewoon een gat, denk ik, en ik ben blij het ten
tweede male, en nu definitief en mét handschoenen, te kunnen verlaten.
Wanneer ik enkele minuten later de plek passeer waar ik
daarnet rechtsomkeert maakte, realiseer ik me opnieuw dat ik alweer vergat te
vragen waarom het hotel zo beveiligd was. Maar nu ben ik definitief vertrokken
en ik zal het dus wel nooit te weten komen.