maandag 18 november 2013

los ingeslagen 135


17 augustus 2013


Vannacht is er onweer en regen. Ik lees van vijf tot zes en vat daarna – gelukkig – opnieuw de slaap. Alweer bevolken mijn kwelduivels mijn dromen. Deze vormen bij het ontbijt, onder het zeil vanwege de lichte regen, de aanleiding voor een diepgaand gesprek. We hebben het over mijn onverwerkte (‘versteende’) trauma’s. Wat moet ik ermee? Expliciteren? Waartoe zou ik dat doen? Nog het liefst van al zou ik, zeg ik, veel liever in elk geval dan ermee naar een psych gaan, er een boek mee schrijven. Een brievenboek, zoals Black Box van Amos Oz (dat ik nu aan het lezen ben), zou een zeer geschikte vorm zijn. Ik heb in elk geval stof genoeg voor een pittig familiedrama, zeg ik nog – maar dat klinkt me meteen al te dramatisch in de oren. Stof genoeg is echter niet genoeg, natuurlijk. Je moet het ook nog kúnnen. We hebben het ook nog over G., over genetisch en omgevingsbepaalde psychische aandoeningen, over het nut van psychiaters, psychologen en psychotherapeuten, en over al hun gepsychologiseer. S. moet me voor de zoveelste keer het verschil uitleggen: ik vergeet het iedere keer (of ik verdring het). Ze raadt me aan om eens met die X te gaan praten. ‘Is hij er zo eentje die wordt terugbetaald of niet?’, probeer ik nog. Gelukkig zijn er hier in een straal van vijftig kilometer vast en zeker geen te vinden: ik voel me veilig.