R treedt op deze blog
aan als gast. Hij nam zich voor mij 365 berichten te sturen en gaf mij de
toestemming deze hier te plaatsen.
R wenst anoniem te
blijven.
Dag Pascal,
Ons contact gister, heeft een gedachte in me opgeroepen waar
ik nog niet de juiste woorden bij gevonden heb. Bij mijn schoonvader bekeek ik
een fotoboek van een Engels vissersdorp, begin 20e eeuw: bootjes, kleine
huisjes, gezellige kinderen, een koetje hier en een lammetje daar. Ik stelde me
zo voor dat het er daar een paar eeuwen eerder ook zo aan toeging, en het er nu
in niets meer op zou lijken.
Mijn schoonvader woont op een boerderij, heel mooi. We
passen er vaak op als hij op vakantie is. Het leven rond de boerderij kennen we
daardoor vrij goed, van het braakliggende, omgeploegde land tot het
braakliggende omgeploegde land, en alle fasen daartussen. Dat ziet er elk jaar
hetzelfde uit, maar niet voor mij. Mijn ogen registreren hetzelfde, maar ik zie
en ervaar het steeds anders. Dat lijkt me een natuurlijke tegenhanger voor de
overdaad aan beeld die ons heeft overvallen, sinds de televisie in onze jeugd
zijn intrede heeft gedaan. Er is vast een relatie tussen omvang en diepgang:
hoe meer beelden we zien, hoe minder tijd we hebben om deze op ons in te laten
werken.
Terwijl nog wordt gespeculeerd over wat het effect van die
verandering zou kunnen worden, is deze al te zien in het straatbeeld, in de
kantoren en de huizen waar iedereen gelaten, uren per dag achter beeldschermen
zit en regie voert op de beeldblubber. Het doet me denken aan obesitas: een
overdaad die door de bedrijven die eraan verdienen tot het maximum wordt opgevoerd,
en die de afnemer maakt tot een bodysnatcher: beeld erin, geld eruit. Het
feestje van de 21e eeuw.
Groet, R