vrijdag 15 november 2013

wolken 862-871


wolkenfragmenten uit Amos Oz, Mijn Michaël

862
Onze choepa stond op het dak van het oude rabbinaatsgebouw in de Jaffastraat, tegenover de buitenlandse boekwinkel van Steimatzky, onder een bewolkte lucht die lichtgrijs van kleur was, vermengd met donkergrijze vlakken.  (51)

863
En vooral de waanzinnige spelletjes van het licht: er hoeft maar even een wolkje tussen de schemering en de stad te komen en Jeruzalem is al anders. (112)

864
Zwarte wolken joegen voorbij uit het noorden. (132)

865
De koele glans stootte tegen een plafond van mist, wolken en rook. (133)

866
Eenzame wolken jagen oostwaarts. (191)

867
Door de spleten van het luik zag ik hoe de zon gesluierd in roodachtige wolken zijn best deed om door het dunne vlies van de lichte nevel te breken. (195)

868
Zware koepels scheiden het straatje van de lage wolken. (211)

869
(…) de hemel zal laag zijn wolken zullen de aarde raken en de wind zal als een razende tekeergaan in de stad. (215)

870
De lucht was niet bewolkt, maar evenmin helder. (231)

871
Aan de horizon het silhouet van de bergen als donkere wolkenformaties. (284)