wolkenfragmenten
uit Amos Oz, Mijn Michaël
862
Onze choepa stond op het dak van het
oude rabbinaatsgebouw in de Jaffastraat, tegenover de buitenlandse boekwinkel
van Steimatzky, onder een bewolkte lucht die lichtgrijs van kleur was,
vermengd met donkergrijze vlakken. (51)
863
En vooral de waanzinnige spelletjes van
het licht: er hoeft maar even een wolkje tussen de schemering en de stad
te komen en Jeruzalem is al anders. (112)
864
Zwarte wolken joegen voorbij uit
het noorden. (132)
865
De koele glans stootte tegen een plafond
van mist, wolken en rook. (133)
866
Eenzame wolken jagen oostwaarts.
(191)
867
Door de spleten van het luik zag ik hoe
de zon gesluierd in roodachtige wolken zijn best deed om door het dunne
vlies van de lichte nevel te breken. (195)
868
Zware koepels scheiden het straatje van
de lage wolken. (211)
869
(…) de hemel zal laag zijn
wolken zullen de aarde raken en de wind zal als een razende tekeergaan
in de stad. (215)
870
De lucht was niet bewolkt, maar
evenmin helder. (231)
871
Aan de horizon het silhouet van de
bergen als donkere wolkenformaties. (284)