donderdag 28 november 2013

mijn woordenboek 365


ARCHIVEREN

Het is altijd te laat, maar als je dan toch begint met archiveren, betekent dat twee dingen: het overzicht is weg en het einde nabij. En eigenlijk nog een derde: het geloof in het feit dat de situatie niet in die mate hopeloos is dat er niets meer aan te doen is.

Het archiveren wordt altijd te laat aangevat, als het kalf al bijna verdronken is. Van meet af aan, van bij het eerste item, dient het zich niet aan omdat dan het besef ontbreekt van het belang van datgene wat nog tot een collectie moet uitgroeien. Daarna, tijdens het uitbouwen van de collectie, ontbreekt de tijd. Pas wanneer de groei al wat vertraagt, wordt de tot stand gekomen onoverzichtelijkheid als een gebrek ervaren en wordt aan archiveren gedacht, en dan gaat er opnieuw heel wat tijd voorbij want het vinden van het juiste ordeningssysteem blijkt geen sinecure. Ontelbaar zijn de aanzetten tot archivering die in goede bedoelingen blijven steken.

Archiveren doe je altijd met een ander in gedachten: zelf ga je waarschijnlijk dat archief nooit nog volledig ontsluiten. Je houdt een – wellicht denkbeeldige en dat is uitermate tragisch – andere voor ogen. Een die dat, minstens in theorie, wél zou kunnen doen. Een die, op een dag dat jij er zelf niet meer zult zijn, je mooi gerangschikte schat aantreft en er nieuwsgierig in gaat delven, op zoek naar de goudader: het systeem en de zin die je erin hebt gestoken.

Maar dat is, geef het nu al maar toe, al te vaak een ijdele hoop. Je beseft dit, je ijver zakt in, je levert de dingen uit aan hun beloop.