actuele vraag 11
De treinen rijden vandaag trager dan een tijd geleden,
dat is een feit. Hoewel ik het nog altijd een luxe vind om, in plaats van in de
beloofde zestig, in zeventig minuten van Brugge naar Brussel te kunnen sporen,
en ondertussen te kunnen lezen of schrijven of een uiltje te knappen of het
voorbijzoevende landschap te bewonderen, wat ik in de file op de ‘snelweg’
tussen Affligem en Ternat allemaal niet zou kunnen, ben ik toch van oordeel dat
de treinreizigers een punt hebben als zij klagen over de tegenwoordig al te
vaak voorkomende vertragingen: zeventig is stilaan de regel geworden, zestig de
uitzondering. En ik vind ook dat het een al te doorzichtige truc van de NMBS is
om de vertragingen weg te werken door de rittenschema’s zodanig aan te passen
dat dezelfde treinrit nu zeventig minuten hoort te duren. Zeventig minuten zal
voortaan ‘op tijd’ zijn. Dat is verlakkerij, en dat deugt niet. Het kon ooit in
zestig minuten en al die infrastructuurwerken tussen Brugge en Brussel worden
toch niet uitgevoerd om de boel te vertragen?
Hetzelfde rekenkundig procedé wordt toegepast bij het
verpatsen van de zogenaamde emissierechten en bij het meten van bosoppervlakte.
Neem dat laatste: onlangs bleek de hoeveelheid bos in Vlaanderen te zijn
toegenomen. Dat beweerde althans de overheid. Maar ze vertelde er in eerste
instantie niet bij dat ze zodanig veel rek op de door haar gehanteerde
definitie had gestoken, dat ook serres, dreven, aaneengesloten tuinen met een
paar bomen en meer van dergelijke met de beste wil van de wereld niet als bos
omschrijfbare groenzones werden meegeteld. Een juistere telling zou uitwijzen
dat er niet méér maar minder bossen zijn dan een tijd geleden – en dat is ook
wat iedereen verwacht. Want iedereen wéét natuurlijk dat dergelijke zaken –
emissies, bossen, openbaar vervoer en er zullen nog wel voorbeelden zijn – in
deze tijd niet voor- maar achteruitgaan.
Maar ja, de bonzen rekenen op de communicatiebureaus en
die zeggen: verander stoemelings de regels en Jan Publiek zal het wel slikken.
En als ze het niet slikken, dan zijn ze het na een paar dagen wel vergeten dat
ze zich verslikt hebben. Zeker omdat ze tegen dan wel weer iets anders zullen
voorgeschoteld krijgen dat ze moeten doorslikken.
Dit heeft dus met communicatie en manipulatie te maken.
Met de overtuiging bij sommige lieden die aan het roer staan (of aan de stuurknuppel)
dat het volk dom is en onmondig.
Maar het heeft nog met iets anders te maken. Met iets
fundamentelers. Het heeft te maken met het feit dat onze samenleving nog geen
taal heeft gevonden, nog geen criteria, nog geen meetapparatuur, om een
cruciale ommekeer in kaart te brengen. Dat de treinen trager beginnen te
rijden, beschouw ik als van dezelfde orde als fenomenen als: de vergrijzing, de
klimaatsverandering, de teloorgang van de media, de sociale afbraak. Het gaat niet alleen trager, het gaat
gewoon minder goed. Om niet te zeggen: het gaat niet meer. Er is een eind
gekomen aan de vooruitgang of, om het misschien wat duidelijker te stellen: aan
de Vooruitgang, mét hoofdletter. En het feit dat de treinen trager rijden is
daar maar een symptoom van.