Van gisteren zal ik onthouden dat we, nog in bed, via de televisie worden herinnerd aan het bestaan van een andere wereld, een waarin een fanatieke en gefrustreerde gek enkele tientallen onschuldigen die met de beste bedoelingen op een eiland waren samengekomen, waar ze dus niet af konden, kan afmaken. Maar ik wil mij toch ook herinneren dat we, op het terras aan ons ontbijt gezeten, beneden op straat een arbeider met commedia dell’arte-allures dierengeluiden hoorden produceren: een haan, een papegaai, een ezel; en hoe we, na een dag nietsdoen, ’s avonds op de kamer een heerlijke makreelfilet verorberden: met brood, met wijn, met tomaat, met olijven, met citroen, met water. Op de avondwandeling door het hectisch-toeristische Viëste vol allochtone verkopers van lichtgevende parachutes, lichtgevende lekstokken, lichtgevende autootjes-met-afstandsbediening, lichtgevende bellenblaasapparaten en nog meer lichtgevende prullen, kwamen we bij een aanplakbord te staan waarop de gemeente de moord, door de maffia, van een plaatselijke mandataris herdenkt: ook dat wil ik mij herinneren, hoe dat hier wordt herdacht, evenals het plakkaat dat we eerder op de dag zagen waarop de linkse partijen het ontslag eisten van enkele gemeenteraadsleden die zich aan bepaalde malversaties zouden hebben vergrepen. Desgevraagd antwoordde een voorbijgangster, die wij daarover een vraag stelden, dat het godgeklaagd was, en schandalig, dat de Italianen dit soort dingen ondergingen alsof ze anestetizzato zijn, verdoofd. Ook het herinneren waard was het Romaanse raam in de duomo, alsook enkele kapitelen met voorstellingen van dieren, en ook dat we, terug op de kamer, nog enkele minuten keken naar een Italiaanse zwart-witoorlogsfilm uit 1962 van Nanni Loy: Le quattro giornate di Napoli.
Vandaag moet er niets. We zullen wellicht een wandeling maken, misschien eens zwemmen in de zee, een ijsje eten, een glas wijn drinken. Dat soort dingen.