IV.1.
De stervende starets hamert in zijn afscheidstoespraak tot de monniken op schuld en zondigheid. Hij spreekt zo extatisch dat iedereen gelooft dat er een wonder zal gebeuren als hij uiteindelijk zal bezwijken. En kijk, daar komt net een brief binnen van mevrouw Chochlakova, die meldt dat een gebed van een van de vrouwen met wie zij samen bij de starets was geweest, is verhoord. Het gaat om de vrouw die had gebeden dat haar zoon spoedig uit Siberië zou terugkeren. Dit nieuws maakt grote indruk op de broeder ‘van de heilige Silvester’, die net een bezoek heeft gebracht aan kloostervader Ferapont, in het klooster de tegenstander van de starets. Ferapont is een grote vaster en zwijger. Maar bij het bezoek van de broeder ‘van de heilige Silvester’ was hij heel spraakzaam. Ze hadden het over voedingsgewoonten, maar ook over het feit dat Ferapont bij de abt de duivel heeft gezien. Want hij beschikt over de gave om de duivel te kunnen zien! En hij praatte ook met de heilige geest, die zich in de vorm van een vogel aan hem toonde en met hem in mensentaal converseerde. De broeder ‘van de heilige Silvester’ is hiervan nogal onder de indruk en vat daardoor meer sympathie op voor Ferapont dan voor starets Zosima. Hij is dan ook erg nieuwsgierig als blijkt dat Zosima een wonder heeft laten gebeuren. Aljosja zal zich pas later herinneren dat de broeder ‘van de heilige Silvester’ in die dagen vaak heel nieuwsgierig bij de starets opduikt. Alvorens Aljosja vertrekt, zegt de starets aan Aljosja dat hij tot hem zijn laatste woord zal spreken, en krijgt hij nog van vader Paisi een toespraak over de wetenschappelijke vooruitgang: hij mag dan al heel wat bijbelse waarheden hebben ondergraven, ‘een hoger beeld van de mens en zijn waardigheid’ heeft hij nog niet kunnen leveren. Aljosja herkent in Paisi zijn nieuwe leidsman.
IV.2.
Aljosja gaat op bezoek bij zijn vader. Die zegt dat Ivan, die net de deur uit is, daar niet logeert om zijn vader van kant te maken maar om Dmitri zijn verloofde af te pakken door hem ervan te overtuigen met Groesjenka te trouwen. Waardoor, en passant, Dmitri zijn vader verhindert met Groesjenka te trouwen, wellicht in de hoop dat hij zo aan diens centen zal geraken… Maar Fjodor is niet van plan zijn zonen ook maar iets achter te laten. Hij vraagt aan Aljosja of hij Dmitri met drieduizend roebel zou kunnen overtuigen om te vertrekken, uiteraard zonder Groesjenka. Maar hij komt onmiddellijk terug op dat idee en vraagt Aljosja te vertrekken.
IV.3.
Op weg naar de Chochlakova’s belandt Aljosja midden in een stenengevecht tussen een groepje van zes kinderen en één kind, dat door die zes wordt gepest. Hij neemt de verdediging van dat ene kind op zich, maar het keert zich ook tegen hem. Hij wordt door het kind in de vinger gebeten. De reden hiervoor wordt hem niet meteen duidelijk.