donderdag 31 maart 2011

gisteren en vandaag 88

Van gisteren wil ik mij herinneren dat ik op een zeer vroeg, nog nachtelijk uur zat te luisteren naar een radio-interview waarin Leonard Nolens meer stiltes liet vallen dan hij woorden uitsprak, en dat ik een toch wel zeer ontnuchterende tekst las van Joris Note over David van Reybroucks kijk op Lumumba. Ook vergeet ik niet dat ik gedwongen werd om terug te denken aan (...).

Vandaag moet ik werken.

2456

F. - 100720

woensdag 30 maart 2011

ondertussen in brugge 157

proza in huis 116-120

116
Louis Paul Boon
Eros en de eenzame man

De Arbeiderspers, 1980
187 p.
geen datum van verwerving
6 euro

een afgescheurd gedeelte van een kasticket van ‘St. Gillis Schoenen’ als bladwijzer ter hoogte van p. 22

gedeeltelijk gelezen


117
Louis Paul Boon
De voorstad groeit

Querido (Salamander Pocket 219), 1973 (5de druk)
252 p.
27 mei 1991, Brugge
60 frank

eigen stempel en nummer (‘837’) in rode inkt; op p. 1 met zwarte inkt geschreven: ‘van jan rietman / 1973 17 mei / [vier horizontale onderlijningen] ik had niet gedacht / dat jan dit zou gedaan / hebben – het geeft me / een stuk geloof terug / in alles om me heen –’

gelezen (een ander exemplaar) in oktober 1981

118
Louis Paul Boon/Willem Elsschot
Als een onweder bij zomerdag. De briefwisseling tussen Louis Paul Boon en Willem Elsschot

Querido, 1989
112 p.
23 augustus 1999, Brugge
200 frank

geen bijzondere kenmerken

ongelezen


119
Louis Paul Boon
De Kapellekensbaan

De Arbeiderspers, 1977 (15de druk)
291 p.
28 maart 1985
320 frank

bevat een uit de De Standaard geknipte foto van de auteur door Hendrik de Schrijver











gelezen in augustus 1999


120
Louis Paul Boon
Fenomenale Feminateek

Meulenhoff/Manteau, 2004 (2de druk)
262 p.
geen datum van verwerving
0

boek gepresenteerd in een sigarenkistje

ongelezen

gisteren en vandaag 87

Van gisteren wil ik mij herinneren dat ik in Man Bijt Hond een man zag die aan een vlieger een fototoestel ophing om luchtfoto’s te maken en dat L., die ik niet persoonlijk ken, mij vroeg wat ik vind van een gedicht dat hij geschreven heeft.

Vandaag moet ik werken.

2455

Brussel, Centraal Station - 101202

dinsdag 29 maart 2011

de dingen 48

100508

mirage 39

110307

mijn woordenboek 311

ANESTHESIE

Onlangs hadden we het over hoe het is, te sterven. We raakten het er vlug over eens dat er verschillende manieren zijn en dat de ene manier al verkieslijker is dan de andere. Sterven in pijn, in brand, in water: dat is te erg voor woorden en geen God, als Hij redelijk en gevoelig en ook maar een beetje menselijk is, die een sterveling zo’n lot toebedeelt. En dan hebben we het over het urenlang in een autowrak gekneld leegbloeden nog niet gehad, of over de martelkamer, de elektrische stoel, het kraambed… Maar sterven in de slaap, zachtjes wegglijden, op kousenvoeten als het ware, stoemelings. Tja, wat is daar erg aan.

‘Ik denk dat het is als met een anesthesie’, zei er eentje. ‘Heb je dat al meegemaakt? Je ziet dat masker op je afkomen en je weet dat je vijf seconden later van niets meer weet, niet van het bed waarop je ligt en van de operatieschort die langs achter open is, niet van de verpleegster die je daarnet nog een prik gaf en niet van de chirurg die zijn mes in je plant als sneed hij de kerstkalkoen aan, niet van het leven en niet van de dood. En natuurlijk is de gedachte dat je nooit meer wakker zult worden onvermijdelijk. Dat is logisch, je gaat altijd alle mogelijkheden af. Maar je levert je over. Je hebt vertrouwen. En je weet dat als je het niet overleeft, je het niet zult geweten hebben.’

‘Ja,’ zei een ander, ‘als het zo is om te sterven, dan zie ik daar niet tegenop. Per slot van rekening heb je het elke avond, als je jezelf aan de slaap toevertrouwt. Je verliest het bewustzijn, glijdt zachtjes weg, vertrouwt erop dat er een volgende dag komt maar als die er niet komt, dan zul je hem nooit missen. Stel je voor dat je elke avond zou overgeleverd zijn aan de angst.’

2454

Meetkerke - 110328

gisteren en vandaag 86

Van gisteren wil ik mij herinneren dat ik tijdens het fietsen in Meetkerke bij de kapel waar in de zon en op de grond een oude man zat te rusten stopte om een foto te maken en dat ik met mijn jongste zoon naar YouTube-filmpjes van Slade en Mud heb gekeken. Ook de reportage over het Oost-Duitse dopingbeleid van de jaren tachtig zal ik niet licht vergeten.

Vandaag moet ik werken. Als ik op tijd thuis ben, wil ik nog wel iets meepikken van die interland tegen Azerbeidjan.

maandag 28 maart 2011

mijn woordenboek 310 / getekend 59

ANEKDOTISCH


Ik heb mij een tijdje aan de beeldende kunsten begeven, dus ik weet waarover ik spreek. Op de schaal, niet die van Richter maar een andere schaal waarvoor ik nu niet meteen een naam weet te bedenken, dus laten we hem maar de schaal van Benoît noemen, op de schaal van Benoît dus, die bestemd was als meetinstrument om de voorradige en de nog te maken beeldende kunst te taxeren – activiteit waaraan wij ons driftig overgaven – op die schaal waren er twee te mijden uitersten. Als het te taxeren voorwerp van onze kritische beschouwing zich in deze zones bevond, sloeg de naald van ons welbevinden rood uit en vuurden wij onze negatiefste, honendste, minachtendste bewoordingen op het afgekeurde voorwerp af. Wij zegden, met zwaar aangezet Duits accent: schlecht. De ene exceszone heette ‘decoratief’ (zie aldaar), de andere ‘anekdotisch’. Het kunstobject in kwestie moest derhalve bij voorkeur min of meer abstract/figuratief zijn, maar niet in die mate abstract dat het decoratief werd en niet in die mate figuratief dat het pure uitbeelding werd van een gedachte of, godbetert want dat was nog erger, een verhaaltje: dan was het – horresco referens – anekdotisch en dat was de grootste banvloek.

Uit schrik om een dergelijk verwijt te riskeren, schilderde en tekende ik, als het om vrij werk ging, zo weinig abstract c.q. verhalend mogelijk. Met brave stillevens riskeerde je het minst je vel: je beeldde weliswaar iets uit maar het was zeker geen verhaal. Het was, zonder daarom decoratief te zijn, het juiste, veilige midden. Een houten kistje (makkelijk!) en een paar appels. Die laatste waren gemakkelijk flatteus te maken, mits het aanbrengen van een stip wit om er de glans van weer te geven. Maar een verhaal, neen, dat vertelden die appels niet. En dus waren ze niet anekdotisch en ik belandde niet in díe verdomhoek.

37 * 26,86 * 235

Brahms – Intermezzi Op. 117
Nick Cave & The Bad Seeds – Breathless
Electric Light Orchestra – Illusions in G Major
R.B. Greaves – Take A Letter, Maria
Leonard Cohen – Chelsea Hotel #2
Alain Bashung – J’Avais un Pense-Bête
Bach – Keyboard Partita #4 In D, BWV 828 - 2. Allemande
Bach – Johannes Passion : Recitativo evangelist: Die Hohenpriester antworteten, Coro: Wir haben keinen König
Georgius – La Plus Bath Des Javas
Björk – I’ve Seen It All
Léo Ferré – Monsieur Tout-Blanc
John Lennon – Look At Me
Glenn Miller – In The Mood
The Kooks – She Moves In Her Own Way
Shostakovich – String Quartet #9 In E Flat, Op. 117 - 1. Moderato Con Moto
Björk – Possibly Maybe
Serge Gainsbourg – Viva Villa
Jordi Savall – Anonymus
Paul Simon – The Boy In The Bubble
Aretha Franklin – Spanish Harlem
Aimee Mann – Invisible Ink
John Coltrane – A Love Supreme
Billie Holiday – I Cover The Waterfront

And baby we've all heard it all before

gisteren en vandaag 85

Van gisteren onthoud ik de zwanen die, vleugellam klapwiekend, zwaar maar toch elegant en voortgedreven door hun drift, achter elkaar aan zaten op het Stil Ende. En natuurlijk ook dat die kerncentrale in Fukushima het aan het begeven is.

Vandaag moet ik werken voor de Poëziekrant. Misschien is er tijd om te fietsen en misschien komt S. na de middag langs voor een koffie. Vanavond komt G. eten en kijk ik met plezier naar Tussen kunst & kitsch.

2453

K.

zondag 27 maart 2011

terugblik 63 (898/1000)



Wie mensen fotografeert, steelt hun ziel. Onlangs zei een goede vriendin het me nog, een die liever niet wordt gefotografeerd. ‘Ik heb dat niet graag, het is alsof ze mijn ziel stelen.’ Maar ik had al afgedrukt, en het werd geen goede foto.

Er is een moeilijke verhouding ontstaan tussen fotograaf en gefotografeerde. Dat heeft zeker te maken met het statusverlies van de fotograaf: zowat iedereen fotografeert nu. Het is niet altijd zo geweest. Op foto’s die gemaakt zijn in minder ‘ontwikkelde’ gebieden kun je het nog zien gebeuren dat kinderen gewillig poseren, ze verdringen elkaar zelfs voor de lens. Iets gelijkaardigs tref je aan op foto’s die meer dan een halve eeuw geleden in onze contreien zijn gemaakt. De kinderen zijn verguld, en ook bij de volwassenen die op die opnames staan, vermoed je geflatteerdheid. Niemand vond in elk geval dat zijn ziel ‘gestolen’ werd. Hooguit was er hier en daar een lastig pubermeisje dat vond dat het er niet op haar voordeligst uitzag. Maar de weerstand die nu aan de dag wordt gelegd, bestond toen nog niet.

Het fotograferen van wildvreemden is niet langer vanzelfsprekend. Ik heb het al een paar malen mogen meemaken dat mensen zich boos maakten omdat ik op hen mijn zoeker had gericht. Alsof ik op het punt stond een buks op hen af te vuren. Dat heeft mijn fotografie danig beïnvloed. Het gebrek aan durf om de mensen met open vizier te ‘schieten’ is aan mijn foto’s af te lezen – en ik zie het ook vaak op de foto’s van anderen. Ik fotografeer vaak sluiks, steels, geniepig. Let op, ik vind dat zeker geen verdienste. Maar het is zo. Je kunt tegenwoordig nauwelijks nog argeloos en open mensen fotograferen. Dat leidt niet noodzakelijk tot slechtere foto’s, vaak integendeel want poseren is vaak een garantie voor middelmatigheid, maar het bederft veel van de pret.

In deze foto is de wrevel vastgelegd die kan ontstaan tussen fotograaf en gefotografeerde. Daardoor is de foto op een totaal andere manier interessant geworden dan aanvankelijk mijn bedoeling was. Wat ik had willen vastleggen, is ook nog wel te zien. Het heeft iets met erotiek te maken, met verleiding. Een winkelende vrouw van vlees en bloed zoekt tussen al die ideale maten. Maar ze voelt zich betrapt, de verbolgenheid daarover is in haar blik te lezen. Zij doorgrondt bovendien niet wat mijn intentie is. Ze ziet die kousenbenen wel, maar niet op mijn scherm, zoals ik ze zie. En hoe zij daartussen wordt gevat. Zij heeft geen weet van de connotaties waarin ik haar klem zet.

De vrouw heeft niets gezegd. Maar het had gekund. Dan had ik misschien de foto moeten vernietigen. Nu kan ik hem alsnog tonen, zij het niet zonder schroom. Ik ben die vrouw dankbaar. En haar ziel, die heb ik zeker niet gestolen, denk ik toch.

2452

Brugge, Scheepsdalelaan - 110306


gisteren en vandaag 84

Van gisteren wil ik onthouden dat ik met A. van tweedehandsboekhandel In den Eenhoorn een gesprekje voerde over, eens te meer, de tanende leescultuur, en dat we het ’s avonds bij B. en D., samen met P. en S., onder meer hadden over de oorlogsherinneringen van onze ouders.

Vandaag moet ik werken voor de Poëziekrant. Deze middag komen mijn kinderen en mijn moeder eten. Vanavond kijken we samen met T. naar De Ronde.

zaterdag 26 maart 2011

gisteren en vandaag 83

Van gisteren wil ik onthouden dat we het in de leesclub naar aanleiding van Wat is de Wat vooral hadden over een kritische omgang met informatie, dat A. tijdens haar huwelijksmis sprak over haar heldhaftige beklimming van de Kilimanjaro, dat er de hele avond champagne werd geschonken en dat ik op een gegeven ogenblik deel bleek uit te maken van een polonaise die de hele dansvloer omcirkelde.

Vandaag ontbijten we samen met S.’s moeder en S. en S. Dan keren we terug naar Brugge waar ons een vrije namiddag wacht. Vanavond zijn we te gast bij B. en D.

2451

Brugge, Houtkaai - 110306

vrijdag 25 maart 2011

gisteren en vandaag 82

Van gisteren wil ik mij de verstrengeling van ideologie en erotiek herinneren die de eerste twintig, dertig bladzijden van Het grote uitstel van Marc Reugebrink kruidt. Ook heuglijk waren de tekst die J. had geschreven bij de foto van L. en de vriendelijkheid waarmee P. hielp bij het in goede banen leiden van onze bespreking.

Vandaag is er eerst leesclub in Knokke en vervolgens het huwelijk van A. in Veurne annex het feest in Oostduinkerke.

2450

Brugge, Beursplein - 110305

donderdag 24 maart 2011

2449

Brugge, Smedenstraat - 110305

gisteren en vandaag 81

Van gisteren wil ik mij herinneren dat een droom van een paar dagen geleden mij ineens weer voor de geest schoot: ik loop in een wei langs een afgrond en moet voortdurend opletten waar ik mijn voeten neerzet want overal liggen dode paarden. Ik wil mij ook een mail herinneren van I., die graag zou ingaan op een uitnodiging om tijdens de tweede week van de paasvakantie eens langs te komen.

Vandaag moet ik werken. Ik moet wel vroeg thuis zijn want ik treed op als gastheer voor een nieuwe bijeenkomst van Goed Gezien.

woensdag 23 maart 2011

uit mails aan S. en J.

baraque lecture 88

1.

Ik las op de trein Doppler uit, een romannetje of eigenlijk een novelle van de Noor Erlend Loe. Nooit van gehoord? Had ik ook niet, tot vorige week ergens rond een uur of acht ‘s avonds collega J. zei dat hij het had moeten lezen voor zijn leesclub, die op dat moment begon zonder hem. J. was heel enthousiast over Loe en toen ik het boek vorige vrijdag of zaterdag zag liggen in De Slegte voor 6,99 euro, kon ik het dus niet laten liggen. Zeker ook niet omdat het zo’n geestige kaft heeft.

Nu heb ik het dus uit. Moet je het ook lezen? Ik denk het niet. Het is een verhaal dat ik al vele keren heb gelezen. Een man die op een dag er van tussenuit trekt. Hij heeft het gezien. Hij wil niet meer meedraaien. Hij komt tot de ontdekking dat er meerdere levens mogelijk zijn en dat dat ene, met zijn zwangere vrouw en zijn aan Tolkien verslingerde puberdochter en driejarige zoontje, zeker niet het enige is. Hij trekt het bos in, doodt er een elandkoe en sluit vriendschap met het kalf en kampeert er meer dan een half jaar. De gangbare moraal gooit hij overboord: het is gedaan met ‘flink’ te zijn. Aan de kost komt hij door op strooptocht te trekken. Hij breekt in in de supermarkt om er voedsel in te slaan, en in de Brico voor het alaam dat hij nodig heeft om zijn totempaal te maken. Want dat doet hij dus met zijn overvloed aan vrije tijd: een totempaal oprichten ter nagedachtenis aan zijn vader die, zo blijkt al uit de allereerste zin van het boek – ‘Mijn vader is dood’ –, gestorven is na, zo blijkt later, er ook al een tamelijk eigenzinnige levenswandel op na te hebben gehouden. Ergens onderweg komt Doppler, want zo heet die man die het voor bekeken houdt, nog een paar andere einzelgängers tegen. Onder meer Düsseldorf, de zoon van een in de Ardennen gesneuvelde Duitse soldaat die ook al een spectaculair monument voor zijn vader aan het oprichten is.

Enfin, Doppler is een boek over de onvanzelfsprekendheid van als vanzelfsprekend doorgegeven waarden, over de relatie tussen ouders en kinderen en meerbepaald tussen vaders en zonen, een relatie die, in tegenstelling tot deze tussen moeders en kinderen, niet onderworpen lijkt aan een onbetwistbare biologische evidentie maar die elke generatie opnieuw moet verworven en betekend worden.

2.

Ik vind het een beetje lichte kost. Wel grappig en spits geschreven, maar veel heeft het toch niet om het lijf. ‘t Is niet veel meer dan een soort parabel. Een beetje een uitgerokken situatie. Behoorlijk uitzichtloos, en het einde brengt dan ook niet veel soelaas: Doppler kraamt zijn tent op en trekt de wijde wereld in. ‘Het is oorlog’, staat er. En ook: ‘To be continued’.

Maar de krachtige beelden van de totem en het schaalmodel van Bastogne precies op het ogenblik dat de vader wordt doodgeschoten en het elandkalf waarop Doppler de tassen legt die hij genaaid heeft uit het leder van de moeder – ja, dat zijn wel sterke beelden. Misschien maken deze beelden de lectuur van dit boek toch de moeite waard.

3.

Ja, ik moest dikwijls aan Paasilinna denken. Van hem las ik De zelfmoordclub en (heel lang geleden) Haas. Dat ademt precies die enge, bekrompen, alcoholische, vereenzaamde, knettergekke, absurdistische enfin kortom Scandinavische sfeer uit waarin de dagen kort en vochtig zijn, de mensen eenzaam en de muggen meedogenloos. Ook zeer verwant aan de Finse cineast Kaurismaaki!

reactie

Hoi Pascal,
Door de alu traanplaat en de kabels maar vooral door de geelzwarte randen lijkt de hele foto – binnen het welomlijnde kader van diezelfde foto – op een werkvloer dus op een gevarenzone. Misschien veroorzaakt die combinatie (mede) de op onrust lijkende houding van het meisje, met uitstraling (door haar blik) tot buiten het kader van de foto? En dan de ‘geslotenheid’ van de kermis! Maar ook de stilte van de geen-kermis én de stilte van de foto!
Schitterend beeld!

met vriendelijke groet,
Eliane

gisteren en vandaag 80

Van gisteren onthoud ik dat ik tijdens de lunch (tongrolletjes op een bedje van tagliatelle met spinazie en verse rauwkost) met G. sprak over de kosmos: zwaartekracht, zwarte gaten, hoe het komt dat de maan steeds met dezelfde zijde naar de aarde gericht staat, en dat binnen de theorie van Newton in de omgeving van de planeet Mercurius het bestaan van de planeet Vulcanus werd verondersteld, die dan weer geen plaats had in de theorie van Einstein, die de afwijking in de baan van Mercurius verklaarde door een kromming in de tijdruimte.

Vandaag moet ik werken.

2448


Brugge, Smedenstraat - 110305

dinsdag 22 maart 2011

terugblik 62 (909/1000)


Augustus 2006, een dorpje in Zuid-Frankrijk. We lopen rond op de nog niet geopende kermis. Het is warm. En ook droog want er liggen al wat verdorde bladeren op de grond, op de schuin oplopende vloer van de attractie en op de aluminium treden op de voorgrond. Kijk, er ligt er zelfs een te balanceren op die geel-zwarte rand. Er is een hele sfeer aanwezig in deze foto. Klimaat, licht, temperatuur. Maar er is meer. Het kind kijkt om. Ze houdt een hand op haar rug. Een van de schouderbandjes van haar jurk is afgezakt. Ze draagt haar hoedje als een IJslandvaarder in heel andere omstandigheden zijn zuidwester. Er is een klein beetje onrust in deze houding maar het heeft allemaal niets te betekenen – en precies dat maakt dit beeld intrigerend. Of is het nog wat anders? Achteraan zien we het groen en zwart van de begroeiing en de blauwe lucht. Door de strak afgelijnde wit-zwarte volumes van de draaimolen lijkt die achtergrond op onnatuurlijke wijze afgelijnd. Het lijkt wel een decor. Deze indruk wordt pas doorbroken wanneer je in de rechterbovenhoek van de foto een huis herkent. Eigenlijk valt de hele foto in vlakken uiteen. Hier worden nogal wat lijnen getrokken. De kleuren zijn ongelijk verdeeld: naast het wit en het zwart zijn er twee soorten groen, een bordeauxachtig rood, knalgeel, grijs en het hemelsblauw dat ook, een tikkeltje grijzer, in het hoedje voorkomt. Dit is een foto die je moet lezen, het is alsof je de hele situatie moet reconstrueren. Het is niet evident om de derde dimensie erin volledig uit te vouwen en zolang dat niet gebeurd is, loop je er een beetje verloren in. Zoals dat meisje, inderdaad.

gisteren en vandaag 79

Van gisteren wil ik onthouden dat L. in de leesclub meer dan een uur heeft kunnen weerstaan aan zijn drang om het boek van Dave Eggers neer te sabelen en dat G. me wees op de funk van Monkey Business. En ook hoe groezelig het begin van de jaren tachtig was: dat is de overheersende indruk die ik bewaar na de aflevering van Belga Sport te hebben bekeken over het omkoopschandaal waarbij Standard en Waterschei betrokken waren.

Vandaag moet ik een debuutbundel recenseren en deze namiddag gaan werken in Brussel.

2447

Brugge, Visartpark - 110305

maandag 21 maart 2011

proza in huis 111-115

111
Godfried Bomans
Van de hak op de tak

Elsevier, 1965
208 p.
geen datum van verwerving
3 euro

geen bijzondere kenmerken

gelezen in augustus 2007


112
Godfried Bomans
De onsterfelijke Pa Pinkelman

Elsevier, 1974 (7de druk)
206 p., geïll.
geen datum van verwerving
1 euro

geen bijzondere kenmerken

gelezen (een ander exemplaar) in april 1976


113
Godfried Bomans
Denkend aan Vlaanderen

Lannoo, 1970 (3de druk)
94 p.
13 december 1997, Brugge
100 frank

eigen stempel in rode inkt

gelezen in december 1997


114
Louis Paul Boon
Ook de afbreker bouwt op

De Arbeiderspers, 1982
139 p.
geen datum van verwerving
6 euro

op laatste bladzijde in blauwe inkt de vermelding ‘Patrick Blankenberge 1988’ en tussen de pp. 78-79 een prentbriefkaart ter aankondiging van deel 9 van het Verzameld werk van Louis Paul Boon, uitgegeven door De Arbeiderspers, met op de voorkant een foto van Marcel de Backer van Boon

ongelezen



115
Louis Paul Boon
Zomer te Ter-Muren

De Arbeiderspers, 1985 (9de druk)
547 p.
4 maart 1993, Brugge
290 frank

eigen stempel en nummer (‘1118’) in rode inkt; bevat een artikel uit De Morgen van 9 juli 1999 van Jos Borré over een aantal op dat moment recente Boon-publicaties

ongelezen

34 * 27,50 * 198

Marlène Dietrich – Quand l'Amour meurt
Mozart – Le nozze di Figaro. iegato e il foglio (Susanna, Contessa)
Prokofiev – Symphonie n° 5 en si bémol majeur, Op. 100. IV. Allegro giocoso
Led Zeppelin – Black Dog
Bella Ciao: Il Nuovo Canzoniere Italiano – La lizza delle Apuane (Toscana)
Texas – Halo
Strauss (R): 4 Last Songs, Op. Posth – Frühling
Amii Stewart – Knock on Wood
Van Morrison, Lonnie Donegan & Chris Barber – Frankie And Johnny
Howlin' Wolf – Back Door Man
? - Lullaby Of Broadway
Sinéad O'Connor – I Do Not Want What I Haven't Got
The Police – Behind My Camel
Portishead – Deep Water
Khaled – Didi
Johnny Cash – Personal Jesus
Bach – Musikalisches Opfer. Ricercar a 3
Georges Brassens – La Légende de la none

Reach out and touch faith

gisteren en vandaag 78

Van gisteren moet ik onthouden dat L. al Onder de vulkaan in zijn bibliotheek had staan en dat ik dus op zoek moet naar een ander cadeau voor zijn verjaardag. De bijzonder aangrijpende scène uit De Ronde waarin de pastoor (Josse De Pauw) zijn broer aantreft in de kelder en krijgt af te rekenen met morele dilemma’s over leven en laten leven wil ik ook een tijdje met mij meedragen.

Vandaag heb ik wat tijd om te lezen en schrijven. Misschien ga ik voor de middag een rondje fietsen. Deze namiddag is er leesclub in de Biekorf over Wat is de Wat. Vanavond komt G. eten.

2446

Oostende - 110226

zondag 20 maart 2011

ondertussen in brugge 156

wolken 18-45

Malcolm Lowry, Onder de vulkaan

18
Hij keek naar de wolken: donkere snelle paarden die door de lucht joegen. (17)

19
In het zuiden kwam een reusachtige aartsengel, zwart als een donderwolk, aanwieken vanaf de Stille Oceaan. (19)

20
Zijn liefde had een vredige kalmte teweeggebracht, zij het veel te kort, die vreemd genoeg op de bekoring, de betovering van Chartres zelf leek, langgeleden, met al die zijstraatjes waarvan hij was gaan houden en het café waar hij naar de kathedraal kon zitten kijken die eeuwig langs de wolken ijlde, de betovering die zelfs niet verbroken kon worden door het feit dat hij er schandalig diep in het krijt stond. (20)

21
De bergen van Wales, naargeestig en zwart en in wolken gehuld, met hier en daar een besneeuwde top die Geoff aan India deed denken, lagen aan de overkant van de rivier. (25)

22
…onder een hemel die helder is behalve waar helemaal in het noordoosten, boven verafgelegen bergen waarvan het paars is verschoten, een massa bijna spierwitte wolken hangt, plotseling, als door een licht in een albasten lamp, van binnenuit beschenen door gouden bliksem… (47-48)

23
Daar waren ze, de Popocatepetl en de Ixtaccihuatl, verre ambassadeurs van de Mauna Loa en de Mokuaweoweo: donkere wolken verduisterden nu hun voet. (70)

24
Maar de wind moest plotseling gedraaid zijn; de Ixta was verdwenen terwijl de Popocatepetl bijna geheel aan het oog werd onttrokken door zwarte horizontale wolkkolommen, als rook die over de berg werd getrokken door verscheidene evenwijdig rijdende treinen. (83)

25
De zon die nu fel op de hele wereld vóór hem scheen en met haar stralen de boomgrens van de Popocatepetl accentueerde terwijl de top daarvan zich als een reusachtige walvis weer uit de wolken omhoogwerkte, dat alles kon hem niet opbeuren. (90)

26
Ver boven hem joegen een paar witte wolken winderig achter een bleke driekwart volle maan aan. (109)

27
Hoog boven hun hoofd zweefden witte wolksculpturen, als zwellende ideeën in de geest van Michelangelo. (137)

28
Boven de heuvels, uit de kam waarvan scherpe dennen staken, als kapotte flessen ter bescherming van een muur, leek het aanstormen van witte wolken een verstarde branding. Maar achter de vulkanen zelf zag hij nu zich samenpakkende onweerswolken. (143)

29
Hij lag met zijn gezicht omlaat uit het meer te drinken dat de witgekroonde bergketens weerspiegelde, de tien kilometer hoog opgestapelde wolken achter de machtige berg Himavat, de paarse platanen en een dorp dat genesteld lag tussen de moerbeibomen. (145)

30
Verfrist door het zwemmen en een middagmaal van kalkoensandwiches, de sigaar die Geoff hem eerder gegeven had deels beschut door het muurtje, lag hij te kijken hoe de wolken door de Mexicaanse luchten ijlden. Wat gingen ze snel, wat veel te snel! (173)


31
De Consul gaf geen antwoord maar betrad de vertrouwde wanordelijke kamer met de scheve ramen, de gedegenereerde machicoulis, nu van de binnenkant gezien, en liep schuin achter de anderen aan naar een balkon aan de achterkant met uitzicht op zonovergoten dalen en vulkanen, en over de vlakte ijlende wolkenschaduwen. (226)


32
De Popocatepetl doemde als een piramide op aan hun rechterkant, de ene kant fraai gewelfd als een vrouwenborst, de andere steil, gekarteld, woest. Daarachter stapelden de wolkenflarden zich weer hoog op. De Ixtaccihuatl verscheen… (275)

33
Van ergens boven de wolken zond een eenzaam vliegtuig één enkele geluidsbundel omlaag. (279)

34
De Ixtaccihuatl was zijwaarts uit het gezicht gegleden, maar daar ze bij hun afdaling almaar rondjes draaiden, was het een voortdurend komen en gaan van de Popocatepetl, die nooit op dezelfde manier opdoemde, nu eens ver weg, dan weer onmetelijk dichtbij, het ene moment op onberekenbaar grote afstand, het volgende vlak om de bocht verrijzend met zijn schitterende weelde van glooiende velden, dalen, bomen, zijn door wolken geteisterde top, gestriemd door hagel en sneeuw… (288)

35
…hoe ze het spiegeltje ook draaide, ze kon die arme Ixta er niet in krijgen die nu, geheel geëclipseerd, opeens in onzichtbaarheid verviel, terwijl de Popocatepetl door zijn weerspiegeling nog mooier leek, met een top die glinsterend afstak tegen pikzwart opeengestapelde wolkenbanken. (293)

36
Yvonne merkte opeens dat er vanuit het noordoosten zwarte wolken de lucht in klommen, een tijdelijke onheilspellende duisternis die het gevoel van avond gaf, donder klonk in de bergen, één enkel gerommel, metalig, en een windvlaag raasde door de bomen en deed ze buiten… (315-316)

37
Boven hen was de lucht weer blauw toen ze afdaalden naar Tomalín: donkere wolken pakten zich nog samen achter de Popocatepetl, hun purperen massa doorschoten met het felle late zonlicht… (319)

38
Magentakleurige wolken stapelden zich hoger op tegen de horizon, hoewel de lucht boven zijn hoofd helder bleef. (326)

39
De Consul zat doodstil. Zijn geweten klonk gedempt door het gedaver van het water. Het smakte gierend om het houten huis heen met de vlagerige wind en bracht, met de door de ramen geziene onweerswolken boven de bomen, zijn pressiegroepen massaal in stelling. (334)

40
Recht voor hen uit, in het noordoosten, lagen de vulkanen, met daarachter de optorenende donkere wolken die voortdurend hoger de hemel in klommen. (361)

41
Opeens zagen ze boven hun hoofd weer de lucht. De wolken waren niet langer rood maar van een merkwaardig lichtgevend blauw-wit, alsof ze eerder werden verlicht door de maan dan door de zon, en tussen hun driften en troggen daverde nog steeds het peilloos diepe kobalt van de middag. (362)

42
Voor hen uit bleven de Popocatepetl en de Ixtaccihuatl het noordoosten domineren, en de Slapende Vrouw was nu misschien wel de mooiste van de twee, met op haar top rafelige hoeken van bloedrode sneeuw die vervaagden onder hun blik, geranseld door donkerder rotsschaduwen, terwijl de top zelf midden in de lucht leek te hangen tussen de stollende, almaar klimmende zwarte wolken. (362-363)

43
De opgestapelde zwarte wolken klommen nog steeds omhoog in de schemerlucht. Hoog boven hen, onmetelijk hoog, zo afschuwelijk onmetelijk hoog, zweefden lichaamloze zwarte vogels, meer geraamten van vogels. Sneeuwstormen joegen langs de top van de Ixtaccihuatl en onttrokken die aan het gezicht, terwijl de massa ervan door cumuluswolken werd versluierd. Maar het hele steile gevaarte van de Popocatepetl leek op hen af te komen, met de wolken mee, zich vooroverbuigend over het dal waarin aan een kant, door het merkwaardige melancholieke licht in reliëf afgetekend, een kleine opstandige heuveltop blonk waarin een heel klein begraafplaatsje was uitgehouwen. (369)

44
De bliksem werd terwijl ze de trap afliepen bijna onmiddellijk gevolgd door dondersalvo’s, langdurig en naar alle richtingen verspreid. Zwarte stapelwolken verzwolgen de sterren in het noorden en oosten… (377-378)

45
Zwarte wolken tekenden zich weer af, in de verte rommelde de donder. (396)

wolken 15-17

Dave Eggers, Wat is de Wat

15
Er dreven wolken voorbij, precies in het goede tempo, zodat het koel bleef en er een sussende schaduw over mijn ogen viel terwijl ik sliep. (178)


16
Ik keek naar de wolken, naar het gras en naar de struiken – het maakte niet uit, als ik het gezicht van de dode maar niet hoefde te zien. (239)


17
In Pinyudo vertelde pater Matong op een dag onder een gestreepte witte wolkenlucht over het laatste oordeel. (279)

driekleur 48

– Jij hoort niet bij ons? Je vecht niet voor de goede zaak? vroeg hij. Nu zag ik pas dat het Tito was. Zijn gezicht zat onder de littekens en zijn ogen waren geel met rode kringen eromheen.

Ik schudde mijn hoofd. Ik hoorde nergens bij, besloot ik. Ik hoorde zelfs niet bij de lopende jongens. Ik wilde terug naar de man met de fiets, naar zijn sinaasappels en zijn geheime koele water.

– Dus je gaat hier gewoon dood? vroeg Tito.

– Ja, zei ik, ondanks alles toch nog beschaamd over mijn eigen gedrag.

Tito greep me ruw bij mijn arm en voerde me dwars door het dorp naar een stapel boomstammen en brandhout met daarachter de benen van een man. De rest van zijn lichaam ging schuil onder de bladeren. Zijn voeten waren roze, zwart en wit en bedekt met maden.

Dave Eggers, Wat is de Wat, 202

driekleur 47

Dengs hoofd zweefde boven me, en daarachter was niet het warme dieprood en oker van mijn moeders huis, maar slechts het blakerzwart van de maanloze hemel.

Dave Eggers, Wat is de Wat, 136

2445

Oostduinkerke - 110226

gisteren en vandaag 77

Van gisteren wil ik onthouden dat ik T. hielp bij het kiezen van een bril – is dat niet wat ik graag doe: anderen beter doen kijken? Ik wil ook wel onthouden dat Karl Vannieuwkerke tijdens de reportage van Milaan-Sanremo stelde dat ze Pozzato tijdens de Ronde van Vlaanderen maar in de Havana moeten afzetten omdat ie Gilbert had helpen terugpakken zonder daar zelf enig profijt van te hebben. Ik zal mij van gisteren zeker ook het beeld herinneren van het neerstortende gevechtsvliegtuig boven Benghazi en de reuzegrote oranje boven de horizon opkomende volle maan in het Damse polderlandschap.

Vandaag moet er gevolgd worden wat er in Libië gebeurt. Ik kan lezen en schrijven. In de vooravond zou ik kunnen fietsen. Vanavond kijk ik met S. en T. naar De Ronde.

zaterdag 19 maart 2011

ondertussen in brugge 155

mirage 38

080418

35 * 28,30 * 164

Mozart – Piano Quartet In E Flat, K 493 - 2. Larghetto
Led Zeppelin – Ocean
Koen De Cauter – La Ronde des Jurons
Haydn – Symphony #8 In G, H 1/8, "Le Soir" - 3. Menuet & Trio
The Mills Brothers – Flat Foot Boogie
Schubert – Arpeggione Sonata In A Minor, D 821 - 1. Allegro Moderato
Frank Sinatra & Dinah Shore – Tea For Two
Track 10
Bach – Goldberg Variations, BWV 988 - Variatio 14 A 2 Clav.
Lipps Inc. – Funkytown
Koen De Cauter – Le Père Noël Et La Petite Fille
Nick Cave & The Bad Seeds – Hiding It All Away
Abba – Take A Chance On Me
Schumann – Five pieces in folk-style op. 102 for cello and piano (Starck und markirt in A minor)
Handel – Water Music Suite #1 In F, HWV 348 – Air

There is a war coming

gisteren en vandaag 76

Van gisteren wil ik later nog wel eens terugdenken aan een radio-interview met een Belgische handelsattaché die uit Japan was teruggekeerd en vooral aan hoe hij [– op 5:58 –] trots en ontroerd over zijn kinderen sprak. Ik wil mij ook herinneren hoe op de trein een kalende vader, zuiders type, in het Italiaans uit een kinderboek voorlas aan zijn vier- of vijfjarig zoontje terwijl aan de overkant van het middenpad de Duitstalige moeder, blond, drukproeven zat te corrigeren. Het kind luisterde voorbeeldig, begon een Italiaans liedje te zingen, sprak vader en moeder ook in het Duits toe en zat vlak voor het uitstappen in Brugge paardje te rijden op vaders been. Mutti keek af en toe vertederd op van haar drukproeven.

Vandaag moet ik T. adviseren bij de aankoop van een bril. Deze namiddag kijk ik, misschien na zelf eerst een eindje te hebben gefietst, naar de laatste 30 kilometer van Milaan-Sanremo en vanavond gaan we uit eten met D. en haar oude kruisboogschutter.

2444


J. - 110227


vrijdag 18 maart 2011

2443 / de dingen 47

gisteren en vandaag 75

Van gisteren wil ik onthouden dat I.’s appartementramen worden belaagd door een ekster die het niet op zijn spiegelbeeld begrepen heeft en dat in de kerncentrale van Fukushima mannen hun leven aan het opofferen zijn voor het hogere belang.

Vandaag moet ik werken in Brussel, de kinderen ontvangen en dan naar Koksijde rijden, naar de vernissage van de tentoonstelling van Pieter Denuwelaere en Pol Bonduelle. Daarna gaan we slapen in De Panne.

donderdag 17 maart 2011

2442


J. - 110227


lezers 40

Ik zag eergisteren op de trein een zwarte jonge vrouw die in een Franstalige pocket Les Souffrances du jeune Werther van Goethe las. Zij nipte af en toe aan een plastic fles mineraalwater. Achter haar zat een blank meisje, heel knap en bevallig – ik mocht er af en toe wel eens vanuit mijn ooghoeken naar kijken, maar niet al te nadrukkelijk, en zeker niet toen ze zich heel erg uitrekte, waarbij haar pronte boezem wel haast uit haar romp leek te springen. Zij las, ook in het Frans, Stupeur et Tremblements van Amélie Nothomb nadat ze eerst door een catalogus had gebladerd met daarin reproducties van werk van Finse kunstenaars.

gisteren en vandaag 74

Van gisteren wil ik onthouden dat ik vaak naar de nieuwssites ging om te weten hoe de situatie evolueert in de kerncentrale van Fukushima in Japan en dat het daar nu is beginnen te sneeuwen op de ruïnes van de aardbeving en de tsunami, en ook dat ik zag dat de overheden van Lybië en Bahrein naarstig alle oppositie aan het wegvegen zijn.

Vandaag moet ik werken.

woensdag 16 maart 2011

mijn woordenboek 309

ANDERSDENKEND

Het woord heft zichzelf op. Want denken kan toch eigenlijk nooit iets anders zijn dan ánders denken? Het denken overweegt de werkelijkheid en kijkt uit naar verandering of alternatieven. Wie bij hetzelfde zweert, hoeft niet te denken. Hij gaat beter gedachteloos door het leven. Waar alle mensen op dezelfde manier denken, of dus beter: dénken te denken, wordt in werkelijkheid niet gedacht.

Zodra iemand echt begint te denken, is hij een andersdenkende. Hij verdient ons respect, ook al wijken zijn gedachten onvermijdelijk af van wat algemeen wordt voorgeschreven. Of juist daarom. De gedachten zijn vrij. Eigenlijk is het zelfs niet mogelijk ook maar te overwegen dit van een ander niet te aanvaarden. Het feit dat je er zelf ideeën op nahoudt, impliceert al dat je je schikt in het feit dat er anderen zullen zijn wier ideeën van de jouwe verschillen. Het zijn de onnadenkenden en onbedachtzamen die ons respect niet verdienen: zij die er de voorkeur aan geven om in een constante kritiekloze roes of verdwazing te leven. Van hun kant moet niets verwacht worden om de samenleving en de omgang met de vaak onbevredigende en teleurstellende werkelijkheid beter te maken. Deze mensen zijn uit op de status-quo.

Deze onnadenkenden voelen zich – terecht – schuldig over hun gemakzucht. Zij beschikken evenwel over een machtig wapen om hun geweten te sussen. Zij doen dat door de denkers, de ánders-denkenden, het leven zuur te maken. Omdat zij elk denken als een bedreiging ervaren voor de vaste en geruststellende orde van hun roes en verdwazing spuwen zij op het denken van de denkers en noemen hen: ‘intellectueel’. Of, in hun ogen erger nog: ‘linkse intellectueel’.

Nu is de term ‘linkse intellectueel’ natuurlijk een pleonasme. Wie verstand heeft en het gebruikt om naar ruimere verbanden en verklaringen te zoeken, om te onderzoeken wat goed is en om met die kennis verbeteringen aan te brengen aan de in menig opzicht onbevredigende en teleurstellende werkelijkheid en aan het moeilijke samenleven met anderen, die, steeds vaker, liever niet denken en die, als ze wel denken, per definitie altijd ánders denken zodat er steeds naar een consensus moet worden gezocht, is per definitie alternatief en progressief.

Verbeteringen aanbrengen? Of dat mogelijk is, is niet bewezen. Al wie denkt, weet dat hij daarin moet geloven. Zonder dit basisgeloof kan hij er maar beter meteen de brui aan geven, aan alle gepeins. Misschien zijn de denkers die dit basisgeloof hebben de ‘weldenkende’ denkers.

De werkelijkheid geeft aanleiding tot heel wat denkwerk, weinigen zullen het ontkennen. Zij is van dien aard dat zij aan het denken zet; zij voldoet niet; zij móet veranderen. In het denken wordt naast het bestaande een alternatief voor het bestaande gesuggereerd. Denken is derhalve altijd ook: dromen. Het denken vormt de aanzet tot verandering, en tot het aanzetten tot iets anders. Wie denkt, denkt altijd ánders dan wat door de gewoonte en de gewoonheid, de consensus, de common sense en de meerderheid als het gangbare wordt voorgeschreven. Het denken is een uitzonderingstoestand.

Dit gezegd zijnde, hoe hard ik het ook probeer: ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat ik het vaak ben, die ánders denkt. Dan wie, dan wat? Dan de mainstream, de middelmaat, de onnadenkende common sense. Ik geef toe, vroeger was het nog veel erger en had ik nog veel vaker de indruk, altijd eigenlijk, dat ik al helemaal in een of andere marge zat. Het is al veel afgebot. Dat zullen wel de jaren zijn. Toch kan ik alleen maar vaststellen – en ik ben daar zeker niet trots op of zoiets, maar ook niet beschaamd over – dat ik de zaken nog altijd een tikkeltje anders lijk te bekijken. Niet dat het resultaat anders is, ik ben voor mijn leeftijd gemiddeld conservatief zeg maar, maar de invalshoek verschilt vaak. Maar daar begint nu net alle denken: met het besef dat er vele perspectieven zijn, dat alle denken ánders denken is.

2441

Familiebijeenkomst 5/5: F., S. en A.-L. - 110213

gisteren en vandaag 73 / droom # 37

Van gisteren wil ik mij herinneren dat ik droomde dat ik een te koop staand huis in hartje Praag bezichtigde – er was een lange smalle tuin bij en achterin een compleet badhuis – en dat ik toen ik wakker was geworden besefte dat ik had vergeten naar de prijs te informeren. Ik zou mij wellicht van gisteren binnen korte tijd al niet meer herinneren dat ik een hele treinrit van Brugge naar Brussel lang werd gestoord door een luid boerende en in haar gsm kwetterende vrouw, ware het niet dat ik van de nood een deugd maakte door, alles wat ik, zonder moeite, kon opvangen, ook de intiemste zaken, te noteren en er ’s avonds mijn ‘ferroviaire ervaring 32’ mee te maken.

Vandaag belooft een zware werkdag te worden. Gelukkig, dankzij mijn slapeloosheid, pik ik lang voor het ochtendgloren een uurtje of twee in om te lezen en schrijven. Op de trein zal ik mij nog enkele tientallen bladzijden door Wat is de Wat moeten slepen.

dinsdag 15 maart 2011

ferroviaire ervaring 32

Nog eens een telefoongesprekje afgeluisterd op de trein. Nu ja, afgeluisterd is niet het juiste woord. Je kon er niet náást horen, zo luid kwetterde dat mens. En kwetteren was niet het enige wat ze luid deed. Ze boerde ook luid (ze mompelde er weliswaar telkens een ‘pardon’ achteraan) en de toetsen van haar gsm produceerden dat vervelende piepkabaal dat je krijgt als je niet het verstand hebt om alvast dat geluid uit te schakelen. Want sms’en dat dat mens deed, voortdurend tussen de vier telefoontjes die ze tussen Brugge en Brussel pleegde. En uit die vier telefoontjes leerde ik wel het een en ander. U vindt het vast ook interessant.

1.
Het mens zou rond een uur of één in Leuven aankomen. Ze wist nog niet hoe ze ter bestemming zou geraken want ze was nogal zwaar geladen. Ze had een rugzak bij en een valies op wieltjes en twee laptops. Ze had al twee dagen niets gegeten. Abdellah had haar verlaten. Stel je voor, ze moest van hem de trouwfoto’s weggooien maar dat deed ze niet, de foto’s waren bij haar moeder. ‘Het zal tegen zijn kloten zijn.’ Drie keer had Abdellah moeilijk gedaan. Ze had nu twee advocaten aangesproken. Als ze in Leuven aankwam, aldus het mens, wilde ze eerst en vooral Shiba zien. Ze zou om vijf uur bij gesprekspartner #1 langsgaan, dan bespraken ze alles wel. Ze zou met de bus komen, geen probleem, ze had een abonnement. Neen, nu kon ze niets beslissen. Maar ze had deze morgen wel al iets op facebook geplaatst.

2.
'Wat?' (ontstelde reactie) Zij had altijd al het vermoeden gehad dat Yassir zoiets ging doen. Abdellah had haar buitengezet. Neen, dat zou hij niet kunnen. Yassir zou pas tegen het eind van de maand zijn auto terug hebben. Hij had haar gezegd dat hij haar miste en dat hij de scheiding wilde stopzetten. We zullen nog zien. Het mens zegt nog niet meteen te kunnen beslissen. ‘Hij weet dat ik bij jou (onverstaanbaar).’ Ja, twee laptops, een rugzak, een handtas.

3.
‘Dat meen je niet. Shit. Dat is jammer.’ Het mens zegt dat het zou kunnen, dat het niet anders kan. Eind deze maand – wellicht heeft ze het weer over de auto van Yassir. Ze komt om één uur aan in Leuven. Ze vraagt naar Staf te bellen en hem te vragen dat hij om één uur aan de voorkant van het station staat. ‘Waar we zijn? Nog niet in Brussel. Wacht, ze zijn hier aan het werken. Ik herken het niet.’ De andere kant spreekt nu een hele tijd. ‘Het is niet waar, hé? (…) Godverdomme toch. (…) Dat weet ik niet. (…) Pffff. (…) Wij mogen dat niet zeggen. (…) Onze ma had gelijk het niet zo te doen. Ge kent haar toch? (…) Ik vermoed dat ik bijna in Brussel ben.’ We vernemen dat Yassir nog altijd op hetzelfde adres woont, dat hij niet kwaad is, en dat hij het mens nog altijd graag ziet. ‘Weet ge dat hij mij gemist heeft? Dat hij mij graag ziet. Daarnet zei hij nog “schat” tegen mij!’ Yassir is dus: gesprekspartner #1. Het mens zal straks thuis zijn, ze zal haar brommer nemen, Yassir zal iets klaarmaken. Gesprekspartner #3, een zus of broer van het mens zoals uit de context is gebleken, moet niets doen. ‘Is het niet goed? Waarom zeg je “verdomme”? Ge had het graag gewild.’ Het mens zegt net met Yassir te hebben gebeld en dat ze hem heeft gezegd dat ze al twee dagen niets heeft gegeten (kan ik bevestigen) en dat hij daarop had voorgesteld iets voor haar te zullen klaarmaken. We vernemen ook dat ze haar haarborstel niet bij zich heeft, en haar shampoo en douchegel al evenmin. ‘Ik heb ook mijn sloefkes niet bij.’ En dan: ‘Hij heeft een heel weekend niets tegen mij gezegd. Daar stond ik dan. Ik wist niet dat het zo zou gebeuren.’ Ze heeft haar koffiemachine moeten laten staan. En alle andere machines. Alles. ‘Dat mag ik allemaal bij Yassir zetten. Ik zet mijn adres voorlopig bij u en mijn dop op Yassir zijn naam.’

4.
‘We komen nu aan in Brussel-Zuid. Dan is het Centraal en dan Noord en dan nog twintig minuten naar Leuven.’ Dan komt het mens toch een halfuur voor één uur aan in Leuven? Ja, hoe kan dat nu. ‘Ik heb mijn dikke jas niet bij. En ook geen pullover. Alleen mijn paarse. (…) Goed, dan neem ik uw jas. (…) Zo slim was ik wel. (…) Dat is goed nieuws. (…) Ik wou het gisteren vragen maar mijn kop stond er niet naar.’ Het mens zegt in slaap te zijn gevallen en dat ze de hele avond geslapen heeft. ‘Lieckens weet niet dat ik vanavond bij u ben. (…) Oké, dan ga ik u laten. Yoe-oe.

reactie

Ik vond het een mooi boek, dat inzicht biedt in complexe verwikkelingen van een land met een rijke maar wurgende geschiedenis. Gekocht en gelezen na een reis naar Kroatië, er was te veel dat ik niet kon plaatsen.


Marie

van boeken bezeten 3

Ik koop in DeSlegte het boek De poppenspeler en de duivelin van Johan de Boose. Het gaat over Kroatië. Aan het schrijven ervan zijn maanden van voorbereiden en lezen en reizen voorafgegaan. De Boose gaat door het leven als Oost-Europa-kenner. Hij is een autoriteit. 2011 is nog jong, het jaar van uitgave is 2009. De levensduur van dit boek bedraagt anderhalf of misschien twee jaar. Is dat nog genoeg om zich al deze inspanningen te getroosten?

2440

Familiebijeenkomst 4/5: S. en J. - 110213

gisteren en vandaag 72

Van gisteren zal ik mij misschien de stilte herinneren waarin alle fietsers om kwart over zeven in de ochtend naar hun werk of naar school reden, dat de lettercombinatie ‘FCUK’ (sic) op de T-shirt van een man op de trein een hele reeks vervelende gevoelens bij mij teweegbracht, en dat ik de Belga Sport-documentaire zag over Jempi Monseré, en daarin het werkelijk onvergetelijke beeld van de vader, zelf maar 22, die in de duiventil zijn twee- of driejarige zoon – ze zouden beiden niet veel later dood zijn – een duif aanreikt. Jean-Pierre Monseré verongelukte vandaag precies veertig jaar geleden in de trui van wereldkampioen – ik herinner me nog zeer goed de ontreddering die ik toen ervoer.

Vandaag kan ik eerst nog wat lezen en schrijven alvorens naar Brussel te gaan werken.

maandag 14 maart 2011

debuut 31

Nachtwezens

Sander Terbruggen (1972) werkt graag met kleine cycli. In zijn debuut Fantoom staan drie losse gedichten, maar ook zeven clusters van twee, drie of vier gedichten. Het zijn intimistische, nogal hermetische verzen die over spiegelingen gaan en over ziekte, over een dansend paard en over zwemmen… – verzen die vooral een sfeer lijken te willen oproepen.

Ik kies om Sander Terbruggen aan u voor te stellen de meest toegankelijke cyclus ‘Open einde’, en in die cyclus het meest toegankelijke gedicht, het tweede (van drie). Net als bij het eerste en derde heeft ook dit gedicht een quote van Albert Einstein als motto: ‘Iedereen heeft zijn eigen persoonlijke tijd’.

Laten we samen stilstaan
laat alles aan ons voorbij gaan
zodat de tijd niet hoeft te kiezen
met wie hij meerent


de verstreken dagen delen we
als uitgebloeide bloemen
die we grijs in onze haren –


en hoewel niemand hier
het zandglas breekt
drijft zand
ons ook niet uit elkaar


het schraapt alleen
in constante stromen
langs ons heen.


Waardoor wij eroderen, denk ik dan. Ouder worden dus. Zoals ook onze haren grijzer worden. Maar als je samen oud wordt, deel je de tijd.

Zo ongeveer zou ik dit lezen.

Voor wie de draagwijdte van deze debuutbundelteksten niet meteen weet te overzien, staan tegenwoordig heel wat hulpmiddelen ter beschikking. YouTube is er een van. Daar kun je zien wat Sander Terbruggen nog al met zijn teksten doet, behalve ze door een uitgever in zo’n bundeltje van 32 bladzijden voor 6 euro aan de man laten brengen. Samen met de band Nachtwezens (basgitaar, gitaar, drums en keyboards) zet hij zijn verzen kracht bij. De muziek zet zacht en repetitief in, Terbruggen valt in en declameert bezwerend uit het hoofd zijn gedichten. De drummer drijft het ritme op – en ook de volumeknop wordt aardig opengedraaid. Door de gebrekkige geluidskwaliteit van de opnames tijdens kleinschalige poëzie-optredens moet je er wel even de bundel bij nemen. En dan eindigt de uitvoering abrupt. Ik denk dat Sander Terbruggen graag luistert naar Spinvis – maar er misschien iets te hard op rekent dat zijn ongezongen teksten goed zullen gedijen tegen zo’n geluidsmuur. Op zijn eigen website is onder de rubriek ‘nachtwezens’ een studio-opname te vinden waarop de dichter wél verstaanbaar blijft. Verder op het internet vond ik op de site van de VPRO onder het programma ‘De Avonden’ een interview met Sander Terbruggen. De debutant spreekt er openhartig over hoe moeilijk het is om een gedicht, waarvan je dacht dat het helemaal klaar was, op advies van de redacteur van de uitgeverij ‘opnieuw te moeten openbreken’.

Ik wil wel geloven dat Sander Terbruggen heel intens poëzie wil maken en laten klinken, maar voor mij blijven zijn teksten vooral vertolkingen van gevoelens uit een soort schemerzone waartoe ik mij niet aangetrokken voel. Daartoe ervaar ik te weinig taalrijkdom.

Sander Terbruggen
Fantoom
Holland, Haarlem, 2009
32 p. / € 5,95

Deze recensie verscheen in Poëziekrant 2010/6

2439

Familiebijeenkomst 3/5: S. - 110213

gisteren en vandaag 71

Van gisteren zal ik mij zeker ons bezoek aan P. herinneren en de generositeit waarmee hij ons zijn atelier en zijn werk liet zien, besnuffelen, betasten. Ik zal wellicht onthouden dat P. onverwacht in de Boudewijnlaan verscheen terwijl wij daar aan het middageten waren, dat we bij J. en L. voor de eerste keer dit jaar in de tuin konden zitten en dat M. daarbij vertelde dat ze vissen had die twee keer gestorven waren, dat in galerie Pinsart enige vleugjes c.q. flinke scheppen Lucian Freud, Francis Bacon en Jean Rustin niet konden verhinderen dat ik de homo-erotische thematiek van de zeer vaardig vervaardigde tekeningen en schilderijen van Peter Jonckheere nogal eenzijdig vond, en dat het ’s avonds in De Ronde tijd was voor het demasqué.

Vandaag lees en schrijf ik nog wat tijdens mijn vrije voormiddag en voor de rest van de dag is het werken geblazen. Deze avond wil ik de aflevering van Belga Sport over Jean-Pierre Monseré bekijken.

zondag 13 maart 2011

terugblik 888/1000



De fotografische kwaliteit bepaalt zeker niet altijd de volledige waarde van een foto. Eigenlijk nooit. Er komt nog iets anders bij.

Kijk naar deze foto, die op zich niet echt bijzonder te noemen is. Maar op het ogenblik zelf dat ik haar maakte, wist ik dat ik B. en F. er een plezier mee zou kunnen doen. En zo ging het ook. Toen ik hun dit ruggelingse dubbelportret doorstuurde, reageerden B. en F. blij verrast en die vreugde heeft zich voor mij aan de foto vastgehecht. Een foto bestaat dus ook uit wat zich erbij kan voegen: datgene waaraan zij herinnert, datgene waarnaar zij verwijst, een reactie die erop wordt gegeven, de betekenis die zij voor ingewijden blijkt te hebben, een interpretatie die wordt gemaakt door mensen die er toe doen. Dat kan alleen als de foto is getoond, als hij los is komen te staan van de maker en als deze hem uit de donkere kamer of van de kluisters van zijn harde schijf heeft bevrijd. Fotografie komt pas helemaal tot leven als ook de sociale dimensie ervan wordt aangeboord.

Door de digitalisering is de fotografie onmiskenbaar minder tactiel geworden, is zij losser komen te staan van het tast- en uitwisselbare papier. Daardoor dreigt haar sociale waarde voor een deel, of zelfs helemaal, teloor te gaan. Elke serieuze fotograaf moet ook voor dit aspect van zijn activiteit oog hebben.

driekleur 46

Aan de voet ervan liepen koeien over de glooiende velden tussen gouden korenaren en geheimzinnige gestreepte tenten, zo dichtbij dat Yvonne een vaag geritsel hoorde.

Voor hen uit bleven de Popocatepetl en de Ixtaccihuatl het noordoosten domineren, en de Slapende Vrouw was nu misschien wel de mooiste van de twee, met op haar top rafelige hoeken van bloedrode sneeuw die vervaagden onder hun blik, geranseld door donkerder rotsschaduwen, terwijl de top zelf midden in de lucht leek te hangen tussen de stollende, almaar klimmende zwarte wolken.

Malcolm Lowry, Onder de vulkaan, 362-363

proza in huis 106-110

105
Michail Boelgakov
De meester en Margarita
vertaling: Marko Fondse

De Arbeiderspers, 1985 (4de druk)
404 p.
20 mei 1985, Leuven
430 frank

geen bijzondere kenmerken

gelezen (een ander exemplaar) in juli 1981


107
Heinrich Böll
De Engel zweeg
vertaling: Elly Schippers

Amber, 1993
159 p.
7 juni 1993, Brussel
0

eigen stempel in rode inkt; op het voorste schutblad (rechterzijde, rechterbovenhoek) staat in het nog vaste handschrift van mijn moeder mijn voornaam ‘Pascal’ met potlood geschreven waaruit is af te leiden dat ik het boek aan haar heb uitgeleend

gelezen in juli 1993


108
Heinrich Böll
Groepsfoto met dame
vertaling: Margaretha Ferguson

Elsevier/Manteau, 1982 (8ste druk)
364 p.
15 oktober 1983, Brugge
350 frank

eigen stempel en nummer (‘141’) in rode inkt

gelezen (een ander exemplaar) in maart 1983


109
Heinrich Böll
Meningen van een clown
vertaling: Michel van der Plas

Elsevier, 1973 (6de druk)
286 p.
28 maart 1985, Leuven
260 frank

geen bijzondere kenmerken

gelezen in september 1985


110
Heinrich Böll
Biljarten om halftien
vertaling: Michel van der Plas

Davidsfonds, 1976
264 p.
6 januari 1983, Leuven
165 frank

eigen stempel en nummer (‘087’) in rode inkt

gelezen (een ander exemplaar) in november 1979

2438

Familiebijeenkomst: A. - 110213

gisteren en vandaag 70

Van gisteren wil ik onthouden dat we, door de gevolgen van de aardbeving in Japan, leven onder de dreiging van een nieuw Tsjernobyl, dat ik op een formidabele site stuitte over Under The Volcano en dat ik ’s avonds de leesclubbijeenkomst over dat boek in Jabbeke geïnspireerd leidde.

Vandaag bezoeken we het atelier van P. en ontvangen we mijn moeder voor het middageten in de Boudewijnlaan. Om dat georganiseerd te krijgen, moet ik eerst bij J. en L. langs om hun auto te lenen. Deze namiddag moet ik Eggers lezen en is er misschien tijd voor een fietsritje. Vanavond kijken we, waarschijnlijk samen met T., naar de vijfde aflevering van De Ronde.

zaterdag 12 maart 2011

2437

Familiebijeenkomst 1/5 - J. en K.

gisteren en vandaag 69

Van gisteren zal ik niet vlug de beelden van de aardbeving en de daaropvolgende tsunami in Japan vergeten. Ook wil ik onthouden dat C. in de vroege jaren 1940 haar stoute schoenen aantrok en aan de in haar ouderlijk huis ingekwartierde Duitse officieren vroeg: ‘Ist der Führer wirklich geliebt in Deutschland?’ Gelukkig, zo voegde ze er aan toe, kwamen de ‘Olen’ (sic) snel haar dorp bevrijden. Ik wil ook onthouden hoe Willem van Maanen, blijkens het met hem in Schrijvers gaan niet dood opgenomen interview, erin slaagde om zijn naoorlogse germanofobie te overwinnen. Nadat hij had gemerkt dat zijn zoon, die nochtans de oorlog niet had meegemaakt, het zelf ook al over ‘rotmoffen’ had, besloot hij tot een gezamenlijke uitstap naar Trier. Daar werd de deprimerende sfeer ongedaan gemaakt door een bevrijdende lach, veroorzaakt door de aanblik van een corpulente vrouw aan wie, toen zij rechtop poogde te staan, de terrasstoel bleef hangen van het etablissement tegenover de Zwarte Poort waar vader en zoon van Maanen hadden plaatsgenomen.

Vandaag ontbijten we in De Panne, gaan we een paar kranten kopen in Frankrijk en keren dan al vroeg naar Brugge terug. Ik wil op de hoogte blijven van wat er in Japan gebeurt. Vanavond is er leesclub in Jabbeke over Onder de vulkaan, en dat moet eerst ook nog goed worden voorbereid.

vrijdag 11 maart 2011

43 * 27,80 * 129

Tchouktch, Even, Jukaghir - Mon renne bien-aimé
Zita Swoon – Giving Up The Hero
The Doors – Hyacinth House
Handel - Concerto Grosso in G major, Op.6/1, HWV 319: Allegro
Peter Gabriel – Big Time
Alain Bashung – L’Apiculteur
Electric Light Orchestra – Diary Of Harace Wimp
David Dundas – Jeans On
Beethoven - Symphony #3 In E Flat, Op. 55, "Eroica" - 4. Finale: Allegro Molto
Dire Straits – Sultans Of Swing
Brahms – Symphony # 2 in D Major
Neil Young – Album onbekend – Nummer 12
Smokey Robinson - I Second That Emotion
Roy Fox Band & Al Bowlly – The Echo Of A Song
Mozart - Così Fan Tutte. Per pietà, ben io, perdona
Sinéad O'Connor – Jackie
Tom Waits - Little Trip To Heaven (On The Wings Of Your Love)
Bach – Mattheus Passion. Jesus before Pilate - Rezitativ (Soprano). Er hat uns allen wohlgetan
I grandi del Jazz - Chet Baker 1952-65
Chopin - Sonata Nr.2 IV Finale Presto
Thelonious Monk – Straight No Chaser
Vivaldi: Violin Concerto In G Minor, Op. 8/2, RV 315, "The Four Seasons (Summer)" - 1. Allegro Non Molto, Allegro
Buena Vista Social Club – Candela

You're my North Star when I'm lost and feeling blue