zondag 1 december 2019

LVO 76



De verschuiving van eerste naar derde persoon drukt onder meer de afstand tussen het heden en het verleden uit. Het beeld is vertekend en het kan niet anders dan vertekend zijn. Maar een perfecte reconstructie is dan ook helemaal niet waar ik naar streef. Meer nog, wanneer ik voel dat het verleden zich onttrekt aan mijn vermogen om het mij in al zijn details of gewoon maar heel rudimentair voor de geest te halen, en dat is zowat altijd het geval, zal ik mij geen moeite getroosten om de correcte versie op te speuren. Daar begint voor mij het fabuleren, daar vul ik naar hartenlust de werkelijkheid aan, kleur ik haar naar believen in. En ik verhul mijn vergeten niet – integendeel, dat vergeten is mijn werkelijkheid of maakt er toch minstens, en helaas in toenemende mate, deel van uit. Zo vergroot ik nog de afstand, ik fictionaliseer mijn verleden, hef het op en verhef het tot een verhaal. Het is niet dé waarheid, het is een waarheid: de mijne. Of eigenlijk is het niet eens een waarheid. Tenzij die waarheid zou gelegen zijn in het verlangen dat ieder van ons heeft om zijn vervliedende leven in een verhaal te vatten. Ten einde de golfslag van de tijd te stoppen, en daardoor op verhaal te komen.

Wahrheit und Dichtung. Uiteraard wordt dit schrijven gestuurd door een strategie, een die veel te maken heeft met de schroom en angstvalligheid die worden ingegeven door het voortdurende besef dat betrokken partijen meelezen. Het feit dat ik deze stukjes na een incubatie- en rijpingsperiode van twee, drie jaar op het net ‘publiceer’, kan niet anders dan een weerslag hebben op mijn schrijven. Ik vraag veel van mijn betrokken lezers. Als zij bovendien reageren, wordt de strategie meerlagig.

Stel dat het gebeurt. Stel dat in dit verhaal de zuster, die ik hier ‘Pauline’ noem maar die in werkelijkheid anders heet, het niet begrepen zou hebben op de manier waarop ik bijvoorbeeld mijn moeder schets en in dit verhaal opvoer. ‘Het is ook míjn moeder,’ zou ze mij dan schrijven. En zij zou mij daarbij eventueel kunnen laten weten dat de manier waarop ik onze moeder opvoer niet strookt met hoe zij haar ziet.

Natuurlijk niet, wij hebben elk onze moeder – ook al is zij, wás zij, een en dezelfde persoon.

Kijk, hoe wij gevangen blijven in onze angsten, hoe wij een verwrongen idee van onze eigen identiteit hoog houden om toch maar iets te kunnen zijn, om toch maar iets te kunnen betekenen. En dat geldt natuurlijk in de eerste plaats voor mezelf. Maar noch dat besef noch een mogelijke wil of wens van een betrokken persoon kan mij natuurlijk beletten om dit respectvolle eerbetoon aan mijn moeder voort te zetten en het later ook nog over mijn vader te hebben.

(wordt vervolgd)
Lees hier LVO vanaf het begin