zondag 1 december 2019

vorig jaar 23


181201
Een wandeling naar de bakker en de krantenwinkel, waar ik de speciale 100 jaar-editie van De Standaard koop, en rond het Stil Ende levert meer observaties op dan ik zou hebben kunnen noteren indien ik in Contouren had blijven zitten lezen – al moet gezegd dat Cusk toch ook wel zeer observatief te werk gaat. Ik ben nog maar net de deur uit of de buurvrouw, die door haar open keukenraam aan het kletsen is met een passante, roept mij aan: of ik op de hoogte ben van wat er met de jongeman die op het gelijkvloers van mijn blok woont is gebeurd? Neen, ik ben niet op de hoogte. Ik verneem dat hij met brandweer en MUG is ontzet uit zijn woning. Wat zou er hem zijn overkomen? Ik val uit de lucht, ik weet van niets. Je woont en slaapt op tien meter van elkaar – ik drie verdiepingen ofte tien meter boven hem – en je weet niet dat de ander in die mate aan het sterven was dat hij maar ternauwernood kon worden gered. Is het een zelfmoordpoging, een overdosis, een uit de hand gelopen seksspelletje? De jongen was altijd vriendelijk wanneer ik hem zag, maar maakte op mij toch een solitaire indruk. Voor het rode verkeerslicht stopt een begrafenisstoet van auto’s, aangevoerd door de lijkwagenlimousine waarvan de lichtjes zijn aangestoken, wat aangeeft dat er wel degelijk een dode mens wordt vervoerd. (…) Tezelfdertijd zie ik hoe in het Stil Ende een koppel zwanen aan het baltsen is. Bijna simultaan – maar niet helemaal, de ene is de andere altijd net iets voor – voeren ze met hun halzen bewegingen uit: ze steken hun kop in het water, strijken dan weer wat pluimen bij onder hun vleugels, strekken zich dan weer uit… En voortdurend dobberen ze pal naast elkaar voort. Wat verderop zit de hele kudde samen (met welk woord duid je een groep zwanen aan?). Daarnaast het pelotonnetje Canadeze ganzen, dat hier elke dag luid gakkend maar zeer gedisciplineerd in formatie komt aanwaaien. En nog wat verderop een tiental waterhoentjes. En daar dan weer apart van enkele stellen wilde eenden. Soort per soort bewonen de vogels het Stil Ende. De kauwenkoppels die op het pad voor mij naar voedsel speuren, springen op het laatste moment weg: zij zijn niet bang. Pas wanneer ik stilsta om hen te observeren, stappen de Canadese ganzen, wilde dieren nochtans, een eindje verder van de straat af. In het terugkeren zie ik dat ze te water zijn gegaan; achter elkaar aan, in ganzenpas dus eigenlijk, maar dat gaat niet op want ze zwemmen, peddelen ze richting Ezelpoort. Een kind vooraan op de fiets bij papa wijst ze aan: Kijk, allemaal op een rij! Ik doe nog een rondje in het Visartpark en ga dan terug naar binnen. *