zondag 1 oktober 2017

driekleur 332


Zij had zich bij het afscheid in de foyer van haar huis voorovergebogen om iets aan haar schoen te verschikken, en plotseling was alles om hem heen weggezonken en had hij achter haar, in een diepe duisternis, als door rooksluiers heen, een rode woestijn zien opdoemen. Dit visioen bracht hem in een tranceachtige toestand, waarin hij zich vervolgens een nieuwe verschijning begon aan te meten. Hij kocht een nieuwe gele rok, een donkerblauwe broek, zwart gelakt schoeisel, een extra hoge hoed van velours en een paar groene brillen, en in deze kledij liep hij in Volterra rond en trachtte Métilde zo dikwijls als maar mogelijk was, al was het maar vanaf enige afstand, te zien.

W.G. Sebald, Melancholische dwaalwegen (tegenwoordig: Vertigo), 21-22