19 oktober 2017
26 – (...)
27 – Je moet er
de scepcis ten aanzien van links en zeker ten aanzien van alles wat communistisch
is voor lief bij nemen: – dat ‘la’ Mia – barones – Doornaert dáár niet hoog mee
oploopt, ook niet in een neutraal-historiografisch, journalistiek, documentair
boekwerk, dat was te voorspellen. Maar als je dat er voor lief bij neemt, zijn
de hoofdstukken die zij wijdt aan de Franse Revolutie, aan Napoleon, aan de Belle
Époque en het Interbellum, aan ‘le’ Général De Gaulle enzovoort, zeer
genietbaar en instructief, goed geschreven, buitengewoon informatief. Ontredderde republiek. Zoektocht naar de
ziel van Frankrijk vermag mij echt wel te boeien. En dan neem ik er die tuttigheidjes
wel bij. Die onweerstaanbare drang om zichzelf in het verhaal te betrekken – X (legendarische
politicus vertrouwde mij toe); van Y (beroemde journalist die thuis was in de
hoogste kringen) vernam ik tijdens een lunch… Maar ook de extra aandacht voor
vrouwelijke hoofdfiguren (schaars gezaaid), of een toch niet te miskennen belangstelling
voor mantelpakjes en juwelen, voor feminien vertoon. Neem nu het bezoek dat de
Kennedy’s (JF en Jacqueline) in 1961 brachten aan Parijs, waar De Gaulle hen
ontving (en tegen wie zij met al hun jeugdigheid en glamour danig
contrasteerden): ‘Het is in Parijs dat Jackie Kennedy, die nog maar eenendertig
is, een icoon wordt. Ze is elegant, gecultiveerd en mooi, ze is bovendien van
Franse afkomst, ze spreekt vloeiend Frans. Ze schittert in een beparelde
avondjurk op het vorstelijke diner dat de republiek in Versailles aanbiedt. De
Gaulle is gecharmeerd door Jackie en haar kennis van de Franse geschiedenis.’ Het
is alsof Mia daar zelf aan die dis zat! Historisch relevant is het allemaal
niet zozeer, maar de couleur locale komt het wel ten goede. En het zegt iets
over de tegenstelling tussen de frivole en vrije en moderne Angelsaksische
cultuur en het dan nog strakke Frankrijk, ‘dat het zwart-wittijdperk nog niet
helemaal heeft verlaten’ - je ziet voor je geestesoog de DS'en en R4's en
Panhards over de natte glimmende Parijse straatkeien dokkeren. Bovendien is
deze botsing van uiterlijk vertoon en levensstijlen een uitstekende aanloop
naar het volgende hoofdstuk, over ‘Mei ‘68’ – ‘Mei’ mét hoofdletter omdat het ‘legendarisch
gebleven’ is (voegt Doornaert er een beetje tandenknarsend aan toe).