20 maart 2005 (en 21 maart 2005)
Ik las het boek amper een jaar geleden voor de eerste keer,
ik herlas het de voorbije dagen. Ik las twee verschillende boeken. Lectuur is
altijd ook een contextgebonden handeling.
Ik moet hier iedereen uit de grond van mijn hart Gloed van
Sandor Marai aanbevelen. Ik kreeg zelden een gaver stuk proza onder ogen. Zo’n
glasheldere formulering van behartenswaardigheden over zaken die er werkelijk
toe doen. Vriendschap in de eerste plaats, liefde, de zin van het leven. En
spannend! En goed gedoseerd, geconstrueerd, gearrangeerd. Het is een zeer
poëtisch boek, ook.
Gisteren had ik het er nog over met vrienden, in hoeverre
een verhaal belangrijk is voor een goede leeservaring. Dit boek bewijst dat het
verhaal hooguit een bijkomstigheid mag zijn. Het doet mij geloven dat het
verhaal, ook als het een goed verhaal is, vaak dient om een afwezigheid van
diepgang en inhoud aan het oog te onttrekken. De kunst van de roman heeft
slechts zijdelings met het brengen van een goed verhaal te maken.
Natuurlijk heeft Gloed een verhaal. Maar het is niet alleen
maar het verhaal van twee vrienden en een vrouw. Het is het verhaal van hoe de
onstuimige tragiek van de jeugd in het licht van dood en eeuwigheid een andere
impact krijgt. Het is het verhaal van hoe wraakgevoelens in de ouderdom
overgaan in apathische mildheid en berusting. Gloed is het verhaal niet van
passie en jaloezie en intriges, maar van het branden en smeulen en stilaan
doven van de lust om te leven. Het is een indrukwekkende confrontatie met de
ijdelheid van het leven.
‘Gloed is het verhaal niet van passie en jaloezie en intriges, maar van het branden en smeulen en stilaan doven van de lust om te leven. Het is een indrukwekkende confrontatie met de ijdelheid van het leven.’ Dat schreef ik gisteren – en inmiddels vond ik op het net de vertaling van de oorspronkelijke titel, A gyertyák csonkig égnek: ‘De kaarsen branden op’. De titel van de Nederlandse vertaling suggereert dus precies het tegenovergestelde. Ten onrechte en op een misleidende wijze want: p. 138: ‘[…] uiteindelijk gaat de pijn over, net als het leven.’; p. 139: ‘[…] toch is deze ijdelheid de diepste essentie van het menselijk leven.’; p. 140: ‘[…] wie dood is, geeft het juiste, definitieve antwoord.’; p. 143: ‘Ja, er komt een dag waarop je de waarheid kent, en dat staat gelijk aan ouderdom en dood.’ (Met excuses voor het zwaarwichtige van deze uit de context van dat prachtige boek gelichte citaten.)
*
‘Gloed is het verhaal niet van passie en jaloezie en intriges, maar van het branden en smeulen en stilaan doven van de lust om te leven. Het is een indrukwekkende confrontatie met de ijdelheid van het leven.’ Dat schreef ik gisteren – en inmiddels vond ik op het net de vertaling van de oorspronkelijke titel, A gyertyák csonkig égnek: ‘De kaarsen branden op’. De titel van de Nederlandse vertaling suggereert dus precies het tegenovergestelde. Ten onrechte en op een misleidende wijze want: p. 138: ‘[…] uiteindelijk gaat de pijn over, net als het leven.’; p. 139: ‘[…] toch is deze ijdelheid de diepste essentie van het menselijk leven.’; p. 140: ‘[…] wie dood is, geeft het juiste, definitieve antwoord.’; p. 143: ‘Ja, er komt een dag waarop je de waarheid kent, en dat staat gelijk aan ouderdom en dood.’ (Met excuses voor het zwaarwichtige van deze uit de context van dat prachtige boek gelichte citaten.)