[De hier volgende dagboekbladen van 8 tot en met 16 februari
2002 zijn een bewerking en selectie van notities die ik maakte tijdens een
studiereis naar Stockholm, georganiseerd door Gilbert Decouvreur, leerkracht
aan het Gentse Sint-Lucasinstituut. De deelnemers waren studenten, leerkrachten
en sympathisanten.]
13 februari 2002
(…)
*
Het weer: bewolkt, winderig en rond het vriespunt.
*
G. op een wandeling door de stad: ‘Ge moet het niet hebben
over data: architecten bouwen voor de eeuwigheid.’ En: ‘Het uurwerk op de toren
wijst “vierendertig over negen” aan. Eens zien, bij mij ook. Dus: ze hebben
gelijk.’ En: (…). En: ‘Elk jaar is Stockholm de stad met het hoogste aantal
absurde doden. Hier worden elke winter gemiddeld tien hersenpannen doorboord
door naar beneden vallende ijspegels. Het is een gemiddelde want de ene winter
is al strenger dan de andere.’ Ziedaar een van de voordelen van het opwarmende
klimaat: er zijn minder van die absurde sterfgevallen in Stockholm!
*
Op het Ridderhuis (het parlement van de adel) staat in
Romeinse kapitalen: ‘DIVINO SINE NVMINE FAVSTVM EST NIHIL’: ‘Zonder goddelijke
voorspraak loopt niets goed af.’ G. spreekt (…) over deze politieke instelling:
wat hier een selecte kring besliste, werd, omwille van de democratische schijn,
in het ‘gewone’ parlement nog eens dunnetjes overgedaan.
In het Rathus
(Stadhuis) heeft de architect door middel van bustes hulde betoond aan zijn
ambachtslui. Uit hun midden mochten ze daarenboven de volgens hen meest
verdienstelijke werkman kiezen – die zou worden geëerd met een geschilderd
statieportret. De werklui kozen voor de bierleverancier. Subversiviteit in het
land van Tegenkoning Alcohol. (De anekdote dateert van vóór het socialistisch
puritanisme waar het land meer dan een halve eeuw onder gebukt is gegaan – maar
dat wel, door Peter Hall in zijn artikel over Stockholm dat ik voor de reis heb
doorgenomen, wordt ingeroepen als een van de fundamenten van de ongekende
welvaart die in dit land werd bereikt.)
G. in de Raadzaal van het Stadhuis: ‘Hier wik en weeg ik
vanzelf mijn woorden. Ik kan mij voorstellen dat het er zo niet toegaat in het
nieuwe Vlaamse Parlement.’ En
tot de gids: ‘Sweden gave us a magnificent queen; we give you our yearly
presence in return.’ (…)
*
Het thema man-vrouw in Raadhuis, Concertgebouw en
Bibliotheek:
1. (…)
2. Zuilenparen in de Galerij van de Prins (in het Rathus):
achthoekige en ronde. De gids: ‘Sommige mannen zeggen dat de hoekige de vrouw
voorstellen omdat de vrouw volgens hen zo veelzijdig is dat ze voor hen, de
mannen, ongrijpbaar blijft.’ Ik was natuurlijk geneigd om te kiezen voor het
voor de hand liggende antwoord: de ronde zuil is de vrouw, omdat nu eenmaal
haar anatomie…
3. In de Gouden Zaal stelt de man de toekomst voor en de
vrouw het verleden.
4. De twee beelden buiten aan het water: de naakte vrouw
daagt uit, pronkt; de naakte man maakt een wegwerpgebaar.
5. De ‘helping hands’ op de pilaren die de trapleuningen
afsluiten in het vooral op kleuraanwending terende Concertgebouw van Tengbom:
een naakte man en een naakte vrouw, allebei op dolfijnen rijdend. De kont van
de bronzen vrouw is meer gepatineerd dan die van de man: meer handen hebben bij
haar steun gezocht bij het afdalen van de trap.
6. Vroeger – ze zijn nu weg – fungeerden Adam en Eva als
deurklink in de Bibliotheek van Asplund (oranje trommel op dito kubus): om hier
binnen te treden moest je langs de Schepping passeren.
*
We bezoeken (…) de
Bibliotheek van Asplund (…). De cirkel blijkt een constante op deze reis:
de kerkjes op Borgholm, de kerkhofkapel op de begraafplaats in Valdemarsvik, de
leeszaal van de Technische Hogeschool en nu hier, in deze prachtige bibliotheek
van Asplund: de voorleeskamer voor de kleintjes en de monumentale
bibliotheekruimte waar het respect voor alle verzamelde boekenwijsheid
werkelijk een sacrale dimensie krijgt. Met een dergelijke architectuur kan het
trouwens niet anders: ze heeft iets dwingends.
*
(…)
*
Met G., S. en T. naar een brocantezaak waar we –
buitengewoon toevallig in zo’n grote stad – de twee gidsen die ons in het
Concertgebouw hebben rondgeleid tegen het lijf lopen: de jonge onzekere vrouw
en de oudere die zo mooi Engels praatte. Daarna maken we nog een ritje met de
metro.
*
(…)