Ik heb M. maar een paar keer teruggezien, in die
vijfendertig jaar die sneller zijn voorbijgegaan dan de vijf jaar die we als
studiegenoten hebben gedeeld. Twee jaar geleden voor het eerst eigenlijk, en
sindsdien nog een keer of drie, vier. Nu is het alsof wij bij elkaar dagelijks
de vloer platlopen, al was het gisteren dan toch weer bijna een halfjaar
geleden – zo frequent zijn wij elkaar in vergelijking met die meer dan drie
decennia waarin wij elkaar niet ouder hebben zien worden en waaroverheen wij
onze herinneringen aan elkaar hebben getild. Nu onthoudt ze niets meer, vertelde
M. me, maar van die tijd heeft ze nog een duidelijk beeld bewaard, ook van
mij, hoe ik toen was. Dat beeld strookt niet met hoe mijn ik van nu mijn ik van
toen ziet. ‘Je was vrolijk, heel vaak erg grappig.’ Ik frons mijn wenkbrauwen. ‘Nu
ja, er zat een tragisch kantje aan.’ ‘Dat klopt al beter,’ zeg ik, me ervan
bewust hoe grappig dat eigenlijk is. ¶
(...) ¶
Naar aanleiding van het brexitreferendum en het door velen
geopperde vermoeden dat veel kiezers voor een ‘uit’ misschien niet zo goed
geïnformeerd waren (zoals wellicht veel voorstanders van ‘in’), deze anekdote
uit een aflevering van Blokken vorige week. Een van de vragen luidde: ‘Welke
politieke partij presenteerde zich bij ons tijdens de vorige
verkiezingscampagne aan de kiezer met de slogan “Denken, durven, doen. De
kracht van verandering”?’ De kandidate antwoordde: ‘Groen’. ¶
In Broer voert
Esther Gerritsen een broer en een zus op, de zus is vijf jaar jonger. Ze zijn
opgegroeid in een kil gezin. Op een gegeven ogenblik gaat het over hoe die
verkilling zich ook tussen hen heeft geïnstalleerd en hen uit elkaar heeft
gedreven. Totdat de zus het zich niet meer liet welgevallen, zorgde broer voor
haar. Zo vonden ze bij elkaar warmte en troost. ‘Haar te kunnen troosten was
zijn troost geweest.’ Maar zij verliet hem en daardoor was hij weer alleen,
zoals hij alleen was geweest tussen zijn eerste bewustzijn en haar geboorte.
Zij beseft dat nu en voelt zich daar schuldig over. (...) ¶