zondag 19 juni 2016

vierenvijftig 184



12 juni 2016

maandag

Het cultuurrelativisme heeft zijn tijd gehad

Het is ook mij niet ontgaan dat de spanning tussen de westerse cultuur en de islam oploopt. Ik heb daarover nagedacht en ik stel bij mezelf een verandering van denken vast.
Ik plaats hieronder 'het Westen' tegenover ‘de islam’, maar ik had ook een andere ‘andere cultuur’ kunnen nemen. Ik begin met vier algemene beschouwingen en ga daarna dieper in op enkele concrete zaken.

1.
Als mensen van de ene culturele context naar de andere vluchten of verhuizen, dan moeten ze zich zo goed mogelijk aan die nieuwe context aanpassen. Om pragmatische redenen, maar ook uit het respect dat zij verschuldigd zijn, zoals ook een bezoeker de gebruiken van de gastheer hoort te respecteren. Dat respect gaat dan over taal, zeden, waarden en normen. Uiteraard kunnen die mensen hun eigen gebruiken, religie, omgangsvormen etcetera bewaren, maar wanneer ze daarbij in conflict komen met de waarden van het gastland, dan horen deze laatste voorrang te hebben. Uiteraard geldt dit in beide richtingen: zowel voor moslims die naar hier komen als voor westerlingen die naar ginder gaan. Wij, westerlingen, geloven in de waarde van onze Verlichtingswaarden. Wij aanvaarden dat wij deze niet mogen opdringen aan anderen (zoals we het vroeger maar al te graag deden uit economisch belang), maar wij horen ook te aanvaarden dat wij bereid moeten zijn om ervoor op te komen als ze door die anderen worden gecontesteerd.

2.
Ik sta zeker niet voor de volle honderd procent achter de westerse waarden. Consumentisme, georganiseerde hebzucht, de uitputting van het milieu, de te ongelijke verdeling van de rijkdommen: dat zijn maar een paar zaken die ik verafschuw. En ik ben ook niet te beroerd om te zeggen dat we ten aanzien van sommige zaken beter een voorbeeld zouden nemen aan hoe de anderen het hebben georganiseerd of bewaard. Zo hebben moslims duidelijk meer respect voor familiebanden en voor oudere mensen. Maar van een aantal zaken zeg ik: het is maar beter dat ze dat niet importeren want ik denk dat wij een beter systeem hebben. En dan denk ik aan het strafrecht, de relatie tussen de seksen, de tolerantie ten aanzien van andersdenkenden, de (altijd relatieve) vrijheid waarover wij beschikken: meningsuiting, seksuele identiteit, politieke rechten...

3.
Ik begin er meer en meer van overtuigd te raken – en in die zin ben ik effectief aan het ‘verrechtsen’ – dat het Westen op grond van een overwaardering van de compatibiliteit van culturen (cultuurrelativisme) te lang een te lakse houding heeft aangenomen en niet genoeg is opgekomen voor het vrijwaren en verbeteren van de eigen waarden. Maar tegelijkertijd is het niet kritisch genoeg geweest ten aanzien van bepaalde waarden van de islam die, vanuit ons perspectief gezien, minderwaardig zijn of gewoon niet door de beugel kunnen.

4.
Ik begin er meer en meer van overtuigd te raken dat het niet goed is om zich te schamen voor een rangorde van waarden, waarbij de ‘eigen’ waarden ‘meer’ waard zouden zijn dan die van de anderen. Die anderen houden er ook een rangorde op na en zouden niet aarzelen om hun rangorde aan ons op te leggen indien ze daartoe de mogelijkheid zouden krijgen (of nemen). Zolang ze in de minderheid zijn en het niet democratisch kunnen afdwingen, kunnen ze dat niet doen. Maar ik ben niet blind voor de demografische verschuiving: Europa zal in de volgende decennia in toenemende mate islamiseren. Of we dat leuk vinden of niet doet er niet toe. Het enige wat we kunnen doen is dat proces vertragen door meer integratie en zo mogelijk assimilatie te verwachten – maar ik vrees dat het daarvoor al te laat is. Juist het gebrek aan goed georganiseerde integratie heeft de radicalisering van de te gast zijnde cultuur in de hand gewerkt. Bovendien zullen klimaat en honger de tegenstellingen verscherpen; de vluchtelingenstromen zullen, zolang het in Europa beter is dan elders, aanhouden; de culturele tegenstellingen zullen, door de schaarste van middelen en kansen, alleen maar groter worden. Dit alles is nu volop aan het beginnen.

5.
In het licht van de algemene beschouwingen 1 tot en met 4 worden we geconfronteerd met concrete incidenten die te maken hebben met het samenleven – of het botsen – van twee culturen. En daarover heb ik het volgende te zeggen, steeds uitgaande van wat ik onder punt 4 heb gezegd: er is een meerderheids- en een minderheidscultuur, of als je het anders wilt zeggen: een ontvangende cultuur en een cultuur die te gast is en die zich tot op zekere hoogte, minstens voor wat betreft fundamentele zaken, moet aanpassen en daartoe de gereikte hand aannemen.

Ik geef een paar voorbeelden (er zijn er veel te geven omdat er veel – en steeds meer – spanningsvelden zijn).
* Ramadan vieren is geen probleem zolang dit niet in conflict komt met de manier waarop het Westen zijn samenleven organiseert.
* De westerse slachthuizen zijn even barbaars, en wellicht barbaarser, dan de praktijk van het ‘onverdoofd’ slachten.
* Het westerse seksisme, bijvoorbeeld in de reclame, is al even verwerpelijk als de manier waarop in de moslimwereld de relatie tussen de seksen is georganiseerd.
* Als je godsdienst op school ter sprake wil brengen, doe dat dan met een introductie over alle wereldgodsdiensten en maak daarbij ook duidelijk dat onze cultuur christelijke wortels heeft – maar Koranschooltjes op zaterdag organiseren in Schaarbeek of Molenbeek en die kinderen dan op maandag naar school sturen en verwachten dat die school zich aan de godsdienstgebonden wensen van die kinderen (en hun ouders) aanpast, dat kan niet.
* Hoofddoekendracht is een minder essentieel probleem dan bijvoorbeeld racisme op de arbeidsmarkt (het niet aanwerven louter op basis van de naam en niet de kwaliteiten van de kandidaat-werknemer). Maar over hoofddoeken toch nog dit. Als vrouwen vrij zijn in moslimlanden dragen ze die hoofddoek liever niet, daar ben ik van overtuigd. Kijk maar naar foto’s van het verwesterde Iran van vlak voor de ayatollahs. Kijk maar naar de verandering in Turkije de voorbije jaren, waar de vrouw opnieuw in een meer ondergeschikte rol wordt geduwd en dus ook opnieuw meer de hoofddoekplicht opneemt. Hoe meer ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, hoe meer hoofddoeken. Natuurlijk zeggen die vrouwen dat ze de hoofddoek uit eigen beweging dragen – hoe zou je zelf zijn als je niet anders kunt? Hoofddoeken horen in het Westen niet thuis in de uitoefening van een openbaar ambt omdat het openbaar ambt wordt georganiseerd door de meerderheidscultuur, maar ook omdat hoofddoeken, net als kruisbeelden of keppeltjes, een statement zijn en een openbaar ambt hoort neutraal te zijn: scheiding van kerk en staat. Ook T-shirts met niet-neutrale boodschappen op, lijken mij in een openbaar ambt niet wenselijk. Gelaatsbedekkende kledij moet zéker verboden worden, en niet alleen in het openbaar ambt maar ook in de openbare ruimte. Los van dat alles vind ik strak aangebonden hoofddoeken gewoon lelijk, maar dat doet niet ter zake. Wat wel ter zake doet, voor mij als man, is de reden waarom die moslimmannen hun vrouwen het dragen van de hoofddoek opleggen: alsof mannen oncontroleerbare dekstieren zijn die elke vrouw met onbedekt haar zouden bespringen. Ik ga niet beweren dat er geen mannen zijn die zichzelf niet onder controle hebben, maar ik wens mij echt niet te moeten vereenzelvigen met een dergelijk manonvriendelijk manbeeld. Anderzijds vind ik ook dat bepaalde westerse vrouwen en jonge meisjes een beetje overdrijven in het ‘onbedekt’ zijn – en daarin ook maar volgen wat de reclame hun voorschrijft. Ook dat confronteert mij met mijn seksualiteit op momenten dat ik dat niet wens: van mij kan men niet verwachten dat ik niet zie wat aan mij wordt getoond. Ik begrijp overigens heel goed dat de overseksualisering van ons westerse straatbeeld voor onze gasten, die er wat dat betreft minder frivole gewoonten op nahouden, confronterend kan zijn, ja, dat die mensen zich niet met een dergelijke decadentie wensen te vereenzelvigen en mogelijk zelfs, van de weeromstuit, radicaler worden. Om alle misverstanden te voorkomen: twee mensen van dezelfde sekse die elkaar op straat kussen, dat zou de normaalste zaak van de wereld moeten zijn – maar zij dienen zich daarbij te houden aan een zeker fatsoen dat ook voor man-vrouwkoppels geldt: er zijn gradaties van kussen en in de openbare ruimte houdt men nu eenmaal altijd rekening met anderen.
* En dan, ten slotte, het Plopsaland-incident. Een moslimavereniging huurt daar het zwembad-annex-redders af en eist vervolgens dat de mannelijke redders worden vervangen door vrouwen. Dit kan voor mij alleen indien die eis vooraf in het contract werd opgenomen. Dan is dat een privéaangelegenheid en doe je, zoals we hier in het Westen zeer terecht verdedigen, wat je wil, zolang je een ander geen kwaad doet. (Overigens wil ik wel de bedenking maken dat Plopsaland door verschillende overheden wordt gesteund en dus in die zin niet louter privé te noemen is.) Maar als die moslima’s hun eis ná het contract stellen, is er wél een probleem want dan wordt de wet van de minderheid (gastcultuur) opgedrongen aan de wet van de ontvangende cultuur, en die wet is hier: professionaliteit primeert op het geslacht van de dienstverstrekker, het doet er met andere woorden niet toe of je nu gered wordt door een man of een vrouw, als je maar gered wordt. Als die moslima’s liever verdrinken dan door een man te worden gered – en aanraking is bij een redding nu eenmaal onvermijdelijk –, dan moeten ze maar op zoek gaan naar een ander zwembad. We kunnen onze samenleving toch niet anders gaan organiseren, wij die al die jaren voor de gelijkheid tussen mannen en vrouwen hebben gestreden en nu, gelukkig, er helemaal niet meer bij stilstaan of we door een man of een vrouw worden gered? Zelfs als het om gynaecologisch onderzoek gaat, vind ik niet dat moslima’s mogen eisen dat ze door een vrouw worden behandeld. Ze mogen het vragen of, als er een keuzemogelijkheid bestaat, kiezen. Uiteraard. Maar als er geen keuze is, dan moeten zij, net als elke westerse vrouw, blij zijn dat ze überhaupt geholpen kunnen worden. Ik kan het plastisch uitdrukken: als ik bij een prostaatonderzoek (ik heb er stilaan de leeftijd voor) een ‘rectaal toucher’ krijg, dan kan het mij – excusez le mot – geen zak schelen of deze wordt uitgevoerd door een man dan wel door een vrouw, als ik maar een deskundig opgestelde diagnose krijg. Welnu, ik vind dat geavanceerder dan de houding van mensen die het wél belangrijk vinden door wie ze geholpen worden. En als het niet mogen aangeraakt worden een door de godsdienst geïnspireerd voorschrift is, dan is die godsdienst wat mij betreft achterlijk en dringend aan een reformatie toe. Wij kunnen in het Westen maar al te goed getuigen dat het terugdringen van de katholieke preutsheid en de door het katholicisme bevestigde en versterkte ongelijkheid tussen man en vrouw een aanzienlijke vooruitgang is geweest.