Dit is een cruciale passage in dit toch wel merkwaardige
boek. Hier en daar schemert een rest niet-recupereerbare irrationaliteit door. Wat
is dat dan: de ‘eigenlijke plek’? Kan die ‘band met het oude cultuurlandschap’ iets
anders zijn dan iets emotioneels? Wat levert de fascinatie voor sporen in het
landschap van de ‘lange interactie van de boeren met de aarde’ op? Waaruit
bestaat de intimiteit van de ‘vertrouwdheid van mens en aarde’? Is dat ‘niet
goed [kunnen] verdragen’ iets anders dan een pure en op geen enkel argument
gebaseerde emotie?
Lemaire beseft heel goed dat hij met deze bekentenis van een
emotionele omgang met het in het landschap gesedimenteerde verleden een
politiek beladen basisinstinct raakt. Hij heeft het dan ook over de mogelijke
connotaties met een bruinrechtse ideologie die voor dit soort drijfveren zeker
niet ongevoelig was. Uiteraard neemt Lemaire daar afstand van omdat hij ook wel
weet waartoe die ideologie aanleiding heeft gegeven, maar het is duidelijk dat
zijn denken hier tegen een lastige rand aanstoot. ¶
Is het de moeite waard je uit te spreken over politieke
aangelegenheden als de prijs die je daarvoor moet betalen een goede
verstandhouding of eventueel zelfs een vriendschap is? Maar wat als iedereen
zwijgt? ¶
Terwijl we naar Zweden-België zitten te kijken, slaat ergens
vlakbij een bliksem in. Twee of drie seconden na de lichtflits valt de donder krakend
over ons heen. ¶