Buiten valt een malse regen, het is dus nog even wachten op
de zomer.
Ik begin de dag met mijn dagelijkse portie Klemperer, om
goed te beseffen dat ik niets te klagen heb. De Duitsers legden voor elk
gepland transport een reserve aan omdat ze ervan uitgingen dat er voor het
vertrek wel weer een aantal joden zelfmoord zouden plegen en er dus enkele
plaatsen zouden vrijkomen die – uiteraard – om redenen van maximale efficiëntie
moesten worden ingevuld. Duitse grondigheid.
Ik had het er nog over met Els Snick, dat hoewel Thomas Mann
maar weinig waardering had voor Joseph Roth, die twee toch erg verwante
schrijvers zijn omdat ze een traditionele, in de negentiende eeuw gewortelde
schriftuur hebben en in elk geval niet tot de avant-garde van hun tijd kunnen
gerekend worden. En kijk, ik vind een aanduiding hiervan in Vlucht zonder einde (86), en meteen ook
van hoe Roth tegen Mann aankijkt: ‘Franz Tunda sliep in een kamer die gewijd
was aan de moderne schilderkunst. Op zijn nachtkastje lag evenwel De toverberg van Thomas Mann.’
Naar het Platform voor Actuele Kunst (PAK) in Gistel
gefietst voor de tentoonstelling ‘Intimacy
under the Milky Way’. Curatoren Frank Demarest en Luc Rabaey brachten er
foto’s van 27 fotografen uit binnen- en buitenland samen. Ze maakten een alles
behalve evidente keuze, met beelden die niet meteen hun geheim prijsgeven, ja
zelfs behoorlijk stug overkomen. Er is een foto van een lawine, er zijn er van
appartementsgebouwen, er is er een van een door de bries bewogen doek voor een
open raam. De afwezigheid van menselijke figuren in deze beelden evoceren een
desolaat gevoel: zónder de mens draait de wereld ook voort in de Melkweg – en
het besef van die ultieme onpersoonlijkheid is inderdaad misschien wel een van
de uiterste vormen van intimiteit. Maar de meeste foto’s tonen – uiteraard – personen:
kwetsbare of gekwetste individuen, meestal vrouwen, opvallend vaak naakt of
schaars gekleed, en op de rug gezien. Verschillende fotografen hebben méér dan
een foto afgeleverd, zij experimenteren met het medium, de manier van
afdrukken. De perfect scherpe foto is maar een van de mogelijkheden en zeker
niet de meest aanwezige. Aan enkele foto’s zijn zelfs andere materialen
toegevoegd, of ze zijn samengebracht in een collage. De duurste afdruk en
inlijsting hangt hier naast een met spijkers aan de muur bevestigde print op een
A4’tje. Er zijn prachtige foto’s bij. Misschien geef ik ze niet genoeg aandacht
– achteraf, nu dus, besef ik dat ik te zeer ben afgeleid door een journalist
van Focus, een keurige grijze man in maatpak met een al even keurige
designbril, en zijn cameraman. Uit ongeveer alles wat ik de journalist aan de galeriehouder
hoor vragen, voel ik dat dit voor hem een routineklus is: een tentoonstelling
zoals hij er elke week wel eentje te bezoeken heeft. De medecurator probeert in
zijn antwoorden iets van de bezieling van zijn werk over te brengen. Benieuwd
wat dat vanavond in het verslagje zal opleveren. De journalist ziet mijn
fototoestel en vraagt of ik ook fotograaf ben. Ik denk goed na en antwoord:
‘Ja.’ Maar ja, dat is iedereen natuurlijk, tegenwoordig. De vraag of ik ook
‘studiowerk’ doe, zet mij minder aan het twijfelen. ‘Het is mij om een manier
van kijken te doen,’ probeer ik nog, maar de man kijkt al om. Zijn cameraman is
niet in de buurt, dus zal ik het
verslagje wel niet halen. Ik probeer nog een verwijzing te maken naar mijn
blog. ‘Hoe zeg je hoe die blog heet?’ vraagt de man en ik herhaal mijn titel.
‘Dat klinkt een beetje depri,’ riposteert de Focusman. ‘Hoezo,’ protesteer ik.
‘Ik reik toch een oplossing aan? Dat lijkt me niet depri, wel integendeel!’ Tot
mijn verbazing krijg ik nog een vraag: ‘Zou u hier willen tentoonstellen?’ Daar
moet ik niet lang over nadenken, maar ik voeg aan mijn eenvoudige antwoord
onmiddellijk toe dat ik, ziende wat hier wordt tentoongesteld, niet denk dat de
galeriehouder daar veel interesse voor zou hebben.
Haha, wat had ik toch veel leedvermaak bij die gemiste
penalty van Ronaldo! Niet omdat hij geen goede speler is, want dat is hij
natuurlijk wel, maar omdat hij net voor zijn nonchalante trap tegen de paal het
moment gekomen achtte om nog even zijn haar goed te leggen.
Ω