zondag 19 juni 2016

de zomer van 2016 - 2



A

Buiten valt een malse regen, het is dus nog even wachten op de zomer.

Ik begin de dag met mijn dagelijkse portie Klemperer, om goed te beseffen dat ik niets te klagen heb. De Duitsers legden voor elk gepland transport een reserve aan omdat ze ervan uitgingen dat er voor het vertrek wel weer een aantal joden zelfmoord zouden plegen en er dus enkele plaatsen zouden vrijkomen die – uiteraard – om redenen van maximale efficiëntie moesten worden ingevuld. Duitse grondigheid.

Ik had het er nog over met Els Snick, dat hoewel Thomas Mann maar weinig waardering had voor Joseph Roth, die twee toch erg verwante schrijvers zijn omdat ze een traditionele, in de negentiende eeuw gewortelde schriftuur hebben en in elk geval niet tot de avant-garde van hun tijd kunnen gerekend worden. En kijk, ik vind een aanduiding hiervan in Vlucht zonder einde (86), en meteen ook van hoe Roth tegen Mann aankijkt: ‘Franz Tunda sliep in een kamer die gewijd was aan de moderne schilderkunst. Op zijn nachtkastje lag evenwel De toverberg van Thomas Mann.’ 

Naar het Platform voor Actuele Kunst (PAK) in Gistel gefietst voor de tentoonstelling ‘Intimacy under the Milky Way’. Curatoren Frank Demarest en Luc Rabaey brachten er foto’s van 27 fotografen uit binnen- en buitenland samen. Ze maakten een alles behalve evidente keuze, met beelden die niet meteen hun geheim prijsgeven, ja zelfs behoorlijk stug overkomen. Er is een foto van een lawine, er zijn er van appartementsgebouwen, er is er een van een door de bries bewogen doek voor een open raam. De afwezigheid van menselijke figuren in deze beelden evoceren een desolaat gevoel: zónder de mens draait de wereld ook voort in de Melkweg – en het besef van die ultieme onpersoonlijkheid is inderdaad misschien wel een van de uiterste vormen van intimiteit. Maar de meeste foto’s tonen – uiteraard – personen: kwetsbare of gekwetste individuen, meestal vrouwen, opvallend vaak naakt of schaars gekleed, en op de rug gezien. Verschillende fotografen hebben méér dan een foto afgeleverd, zij experimenteren met het medium, de manier van afdrukken. De perfect scherpe foto is maar een van de mogelijkheden en zeker niet de meest aanwezige. Aan enkele foto’s zijn zelfs andere materialen toegevoegd, of ze zijn samengebracht in een collage. De duurste afdruk en inlijsting hangt hier naast een met spijkers aan de muur bevestigde print op een A4’tje. Er zijn prachtige foto’s bij. Misschien geef ik ze niet genoeg aandacht – achteraf, nu dus, besef ik dat ik te zeer ben afgeleid door een journalist van Focus, een keurige grijze man in maatpak met een al even keurige designbril, en zijn cameraman. Uit ongeveer alles wat ik de journalist aan de galeriehouder hoor vragen, voel ik dat dit voor hem een routineklus is: een tentoonstelling zoals hij er elke week wel eentje te bezoeken heeft. De medecurator probeert in zijn antwoorden iets van de bezieling van zijn werk over te brengen. Benieuwd wat dat vanavond in het verslagje zal opleveren. De journalist ziet mijn fototoestel en vraagt of ik ook fotograaf ben. Ik denk goed na en antwoord: ‘Ja.’ Maar ja, dat is iedereen natuurlijk, tegenwoordig. De vraag of ik ook ‘studiowerk’ doe, zet mij minder aan het twijfelen. ‘Het is mij om een manier van kijken te doen,’ probeer ik nog, maar de man kijkt al om. Zijn cameraman is niet in de buurt, dus zal ik het verslagje wel niet halen. Ik probeer nog een verwijzing te maken naar mijn blog. ‘Hoe zeg je hoe die blog heet?’ vraagt de man en ik herhaal mijn titel. ‘Dat klinkt een beetje depri,’ riposteert de Focusman. ‘Hoezo,’ protesteer ik. ‘Ik reik toch een oplossing aan? Dat lijkt me niet depri, wel integendeel!’ Tot mijn verbazing krijg ik nog een vraag: ‘Zou u hier willen tentoonstellen?’ Daar moet ik niet lang over nadenken, maar ik voeg aan mijn eenvoudige antwoord onmiddellijk toe dat ik, ziende wat hier wordt tentoongesteld, niet denk dat de galeriehouder daar veel interesse voor zou hebben.

Haha, wat had ik toch veel leedvermaak bij die gemiste penalty van Ronaldo! Niet omdat hij geen goede speler is, want dat is hij natuurlijk wel, maar omdat hij net voor zijn nonchalante trap tegen de paal het moment gekomen achtte om nog even zijn haar goed te leggen.

Ω