Met jeugdherbergen moet je altijd een beetje geluk hebben.
En in die van Bruinisse hadden we dat dus niet. Onderkomen barakken,
krakkemikkig sanitair, een eng kamertje dat nauwelijks breed genoeg was voor
een stapelbed en een passage naar het beregende raam. De aanblik van het geheel
deed denken aan een vluchtelingenkamp – en daar was de aanwezigheid van een
groep Duitstalige Vietnamezen niet vreemd aan. Nu is de combinatie van Duits en
Vietnamees op zich al niet erg sexy, maar deze zeer vriendelijke en tegelijk
ook zeer in zichzelf gekeerde en met zichzelf bezig zijnde mensen waren bovendien
behoorlijk luidruchtig. Tot diep in de nacht. Zover waren we echter nog niet.
In de vooravond hielden ze zich vooral onledig met barbecuen en karaoke. Ze
verslonden hun aangebrande saucijzen onder de helse tonen van volkseigen wijsjes
– en er stond er een vooraan bij het televisiescherm de tekst mee te kwelen, de
microfoon op maximumvolume. Wij hebben dan ook in deze eetzaal niet gegeten. Mede
daardoor zijn we van de Vietnamese ziel niet veel wijzer geworden.
’s Anderendaags, na die helse nacht, was het weer van datte.
Voor het ontbijt gingen we dan toch in die zaal zitten. We dachten: ze zullen
nu wel stil blijven. Niet dus. We hadden nog maar net ons broodje opengesneden
of daar schetterden alweer die vreselijke klanken door de ether, als, vergeef
mij de boosaardige vergelijking, een Amerikaanse straaljager boven het oerwoud.
Je kon niet echt genieten van je oranjesapje. Ik ben dan toch maar opgestaan om
– in mijn beste Duits – de heren diets te maken dat ik graag in stilte en
hoogstens met een discreet strijkje mijn petit
déjeuner pleeg te nuttigen. De knop werd meteen dichtgedraaid, dat moet
gezegd, en we kregen – om het goed te maken wellicht – een kop lauwe koffie
aangeboden. Danke schön! Maar dan
weerklonk weer dat zweverige muziekje, stillekens nog, en moest ik andermaal
een boze blik Vietnamwaarts wenden om te vermijden dat de ondoorgrondelijke
melodie opnieuw met volle stuwkracht op ons zou worden losgelaten.
Ik zei het al: met jeugdherbergen moet je een beetje geluk
hebben. En in die van Bruinisse hadden we dat dus niet.