120720 Op de klokkentoren van de kerk tegenover het hotel in Meijel
landen de kauwen op de staven die op het uurwerk de uren aanduiden en op de
wijzers – voor zover deze staven en wijzers een horizontale of
bijna-horizontale stand innemen want als ze te verticaal staan, kunnen de
kauwen er niet op landen. Ze blijven een tijd zitten, babbelen wat, en vliegen
dan weer op. Ze buitelen rond de toren, en landen opnieuw. Dit keer op een nok
of een dakgoot – of gewoon opnieuw op een onderdeel van het uurwerk. Ik zie het
aan en besef dat voor deze beesten de tijd niet bestaat.
Ik zie het met vreugde aan maar het spel van de kauwen stemt
me ook weemoedig.