zaterdag 6 augustus 2022

notitie 262

7. Blois – Le Mans 141 km

 

Ja, ik ben soms hardleers. Ik ben zelfs soms zo hardleers dat ik niet naar mezelf luister. Zo komt het dat ik deze voormiddag (vertrek 7 uur) alweer aan het worstelen ben met fietspaden. Ik bedoel: speciaal voor fietsers aangelegde verhardingen, los van het autoverkeer. Ik heb het hier over het stuk dat fietsers het leven bedoelt aangenamer te maken tussen Blois en Chaumont-sur-Loire. Nogmaals: het is huilen met de pet op. En ik héb een pet op. Wortels die door het asfalt breken, te steile hellingen, onbegrijpelijke omwegen… Op den duur heb ik er mijn buik vol van en ik zoek mijn eigen weg. Het resultaat is dat ik verkeerd rijd en slechts met de hulp van mijn gps terug op het juiste traject kom. Niet nadat ik in mijn woede de mevrouw van de gps heb uitgescholden. ‘Hou nu uw klep, stom wijf!’ meen ik zelfs te hebben geroepen. Ja, ik voel mij schuldig. Het mens sloeg zelf ook tilt met dat fout lopende fietspad. Ze zei voortdurend dat ik rechtsomkeert moet maken, ze kan het ochgot toch ook niet helpen. Maar tot wie moet ik mij richten met mijn berouw?

Enfin, om maar te zeggen: vandaag start ik niet in de opperbeste stemming. Gelukkig is er de waarneming van een hop. Jawel, een hop. Het is de derde keer in mijn leven dat ik er een zie. De eerste keer herinner ik mij niet meer waar het was, de tweede keer was acht jaar geleden in de omgeving van Lorient. Ik ben blij dat ik de hop zie, en ik denk zelfs dat die hop mij een boodschap brengt: dat ik opnieuw wat vrolijker tegen deze rit moet aankijken want anders wordt het een karwei en dat willen we niet. Op het einde van de rit, dicht tegen het circuit van Le Mans aan, is er een tweede ongewone ornithologische waarneming: een Porsche Cabrio (er rijden hier niet toevallig nogal wat sportwagens rond, wellicht om eens een strak lijntje te trekken op het lange rechte stuk van Hunaudières, hoewel ze maar 90 mogen, maar allé) – een Porsche Cabrio dus, een witte met zwarte boorden, moet stoppen voor een ooievaar – merkwaardigerwijs qua kleurzetting zeer in akkoord met de sportwagen – die parmantig op de openbare weg blijft staan en niet meteen van plan is weg te vliegen. Wat hij dan toch doet, wellicht enigszins misnoegd. De Porsche vervolgt met hoog toerental zijn weg.

Tijdens mijn ontbijt te Onzain kijk ik tegen een wel erg mistroostig bloemenperkje aan. Het is versierd met een openstaand hek. Maar dat hek heeft geen enkele functie want er wordt niets omheind. Het staat er alleen maar, hek te wezen. Ik bezin mij over de natuur van het hek.  

Er staat vandaag een stevige noordoostenwind. Schraal noemen we de wind die uit het oosten komt. Zoals we van een westenwind zeggen dat hij stevig is. De noordenwind is dan weer fel, en de zuidenwind warm of zwoel. Deze wind is schraal, droog en stevig, en zal mij vanaf halverwege mijn rit, wanneer mijn traject naar het noorden ombuigt (en ik dus de terugkeer definitief aanvat) ferm parten spelen.

De wind wordt ook besproken op het terras van hotel-bar Le Lurton in Château-Renault. Het koppel dat er krasbiljetten komt krabben (bij het genot van een glaasje crèmant voor mevrouw en rosé voor meneer) gewaagt van: ‘fris’. Ja, inderdaad, alles wat hier niet ondraaglijk heet is, heet fris. Het is vandaag slechts 27 graden. De uitbater zegt – daarnaar door mij gevraagd – dat hij zijn hotel nog altijd openhoudt. ‘Nous persistons’, zegt hij. Ik beschouw hem als een vechter tegen windmolens. Zeldzaam zijn de hotels die in zulke kleine stadjes nog overleven. Hoelang nog?

Bij de bakker staat een plakkaat op het trottoir van de gratis krant La Nouvelle République. De kop luidt: ‘Le burkini toléré à la piscine du Lac’. Het is toch goed om weten dat de plaatselijke pers zich ook bezighoudt – en de mensen bezighoudt – met de werkelijk belangrijke zaken. Ik heb zin om het plakkaat om te trappen maar houd mij in (al had ik gemakkelijk de schuld op de wind kunnen schuiven en van krommenaas gebaren).

In het vlek genaamd Les Hermites – waar een ondernemend persoon in de weer is met ingelijste foto’s en kitschschilderijen tegen de gevel van zijn pand – vergast ik mijzelf op een bijzonder lekker middagmaal met makreel in tomatensaus, uitgelopen geitenkaas, een snede vette worst en een stuk chocolade. Dit alles met vers brood van de burkinibakker. De laatste homp van bakkerij Ignace uit Ingelmunster verkruimel ik om te schenken aan de vogels.

Ik vat het tweede gedeelte van mijn rit aan met ferme tegenwind en tegenzin en veel zadelpijn. Geen enkele positie is nu nog gemakkelijk. Elke strook ruwe asfalt en elke put in de weg – en alleen God weet hoeveel zulke putten en barsten en niet afgewerkte toevoegingen er zijn – doet pijn. Mijn route voert mij doorheen het Forêt de Berce en over een stuk van het autocircuit van Le Mans – stad van bestemming voor vandaag waar ik pas om 18 uur aankom.