10. Gonneville-sur-Honfleur: rustdag
Blijkt dat ik hier toch mijn verslag van gisteren had kunnen doorsturen want er is inmiddels wél ‘bereik’, in tegenstelling tot de vorige keer dat ik hier was. Het zou hebben volstaan om via mijn gsm een zogenaamde ‘hotspot’-instelling in te – euh – stellen. Maar daar heb ik dan weer de code van mijn wifi voor nodig en die heb ik enkel thuis: hij staat op een stickertje dat ik met een speld tegen de muur achter mijn pc heb geprikt. Enfin, ik begrijp er allemaal niet veel van en dan denk ik altijd dat ik wel niet de enige zal zijn die worstelt met dit soort in hoge mate abstracte procedures en gebruiksaanwijzingen.
Deze rustdag komt niets te laat. Ik slaap bijzonder goed, vrijwel onafgebroken van tien tot zes. Dan start ik met een koffie de lectuur van Ik = cartograaf van Jeroen Theunissen. (Samen met Sérotonine van Michel Houellebecq waarin ik al tot aan de helft ben gevorderd het enige boek dat ik heb meegenomen.) Theunissen vertelt over een voetreis van westelijk Ierland tot in Istanboel. Ik kom er nog wel op terug, maar hier kan ik alvast zeggen dat de toon van het boek mij zeer goed ligt en dat het onderwerp en de manier waarop Theunissen het behandelt wonderwel passen bij mijn – in vergelijking met de zijne zeer bescheiden – onderneming.
De fiets laat ik vandaag niet helemaal onaangeroerd. Ik gebruik hem om brood te halen in het dorp, anderhalve kilometer verderop. Hoe gemakkelijk is het om te fietsen zonder het gewicht van de bagage! Bij de bakker zit een klein gezelschapje koffie te drinken en te kletsen. Een opzichtige Mercedes, zoals ik er nog nooit een heb gezien, staat te pronken op de parkeerplaats. Kruising tussen een SUV en een sportwagen. Is die Mercedes van een van die drie koffieslurpers? Die ene auto kost vast evenveel als mijn appartement.
Geen gebrek aan gespreksonderwerpen met L. We praten over werk, ecologie, economie, de Franse Revolutie, kolonialisme, sociale media, schrijven, academisme, gezondheid en ouder worden, pessimisme, activisme, het grootvaderschap – en nog veel meer. Het mooie aan onze gesprekken, waar ik steeds naar uitkijk, is dat het feit dat we over bepaalde zaken verschillen van mening (niet veel maar toch) nooit leidt tot twist maar met respect wordt getolereerd. Het is goed om te praten met iemand met een uitgesproken en onderbouwde mening die niet de drang heeft om te overtuigen – pas dan, denk ik, kun je de egelstelling van het eigen gelijk verlaten en iets bijleren.
Bij wijze van tegemoetkoming voor het verblijf trakteer ik in Le Merle Blanc. Zeldzaam zijn de dorpen in Frankrijk waar nog iets of wat van horeca is overgebleven. Hotels zijn er bijna uitsluitend nog in de grotere steden, cafés enkel nog in middelgrote dorpen en naar restaurants is het al helemaal zoeken geblazen. In Gonneville-sur-Honfleur is er nog eentje overgebleven dat teert op traditie en gunstige reputatie. Als ik er de gang van zaken observeer, verwondert het mij niet dat de zaak ook op een gewone dinsdagmiddag goed beklant is. Geen poespas, alles rechttoe rechtaan, een mondelinge opsomming van wat er in de keuken nog voorradig is (we zijn wat laat komen binnenwaaien), geen gemor als je vrede neemt met de karaf kraantjeswater die standaard op tafel staat. Voor het hors-d’oeuvre mogen we ons bedienen aan een rijkelijk buffet met onder meer hoofdkaas, gekookte eitjes, slakken en gemarineerde haring; als plat nemen we een faux-filet; en dan is er nog een dessert, ik kies voor tiramisu met karamel. En dat alles voor 17,50 euro – waarbij L. opmerkt dat de uitbaatster recent, wellicht als gevolg van de coronasluiting, de prijzen heeft opgetrokken.
Na de middag volgt de heerlijke vaststelling dat ik in plaats van nu op mijn fiets in de hitte te zwoegen gewoon op mijn bed kan gaan liggen, nog wat lezen en als vanzelfsprekend in slaap vallen en genieten van het nietsdoen. Hoe kom ik erop om zo’n fietsreis te maken? (Maar vanaf morgen zal het weer moeten want ik wil natuurlijk naar huis.)