dinsdag 30 november 2021

driekleur 476

We keken uit over een vruchtbaar groen landschap. Het was ochtend, de zon kwam net boven de bergen aan de andere kant van het dat luit en bescheen alles met een fris geel licht. Hier en daar bevonden zich kleine dorpen, met dicht opeenstaande huizen. Uit schoorstenen kringelde rook. We zagen groene weilanden, glooiende heuvels en kleine, donkergroene bosschages. Over zandwegen trokken ossen zwaar beladen karren voort, op het erf, van kleine boerderijen waren vrouwen aan het werk. Op een glimmend zwarte akker reed een donkerrode tractor, op het pad langs de akker waren kinderen aan het spelen, hun vliegers buitelend in de wind.

Rob van Essen, Hier wonen ook mensen (in Elektriciteit / Hier wonen ook mensen), 255

wolken 4393-4395

wolkenfragmenten uit Rob van Essen, Hier wonen ook mensen (in Elektriciteit / Hier wonen ook mensen)

4393

Ik zag blauwe lucht en witte wolken, en boomtakken met jong blad, dons nog bijna. (182)

4394

Boven de rivier en de weilanden hingen donkere, gerafelde wolken, als watten die zich met modderwater hadden volgezogen. (234-235)

4395

Voor ons, in het westen, brak de laagstaande zon door de grauwe wolkenbanken. (235)

notitie 44

DWANGDIGITALISERING

 


Het is niet de eerste keer dat ze het lappen, die van Telenet. Echt, mijn beste vrienden zijn het niet en dat logootje van ze knipoogt en lacht me altijd vals toe.

Het is als met een bank: je bent eraan vastgeklonken, maar het is een verstandshuwelijk dat blijft voortbestaan uit gewoonte en omdat je weet dat je op een ander ook altijd gesjareld wordt.

Vandaag stopt Telenet definitief met het analoge signaal, met tv-kijken via de zogenaamde distributie. Dat deed ik al sinds jaar en dag – ik zie niet in waarom ik zou overschakelen op digitaal – en ik was niet alleen: 180.000 Vlamingen keken tot op vandaag op die manier tv. 180.000 volksgenoten die ofwel te oud zijn om zich met digitalisering in te laten, die zogenaamd digibeet zijn, of gewoon mensen, zoals ik, die genoegen nemen met de povere beeldkwaliteit van analoge tv en met het geringe aantal zenders dat is overgebleven.

Want ja, dat was de eerste keer dat ze het me lapten, die van Telenet. Een jaar of tien geleden kreeg ik een brief in de bus met de gortdroge melding dat ze ongeveer alle zenders die ik – naast het eerste en tweede net van de VRT – interessant genoeg vond van de kabel haalden: A2, FR3, de BBC’s en Arte. Zomaar, in één keer en zonder ook maar de minste inspraak. Wie die zenders miste, moest maar overschakelen op digitaal. Overigens, werd er met de gekende peptalk aan toegevoegd, zou de vrijgekomen ruimte worden ingenomen door razend interessante alternatieven: Vitaya, Njam TV, Nickelodeon… Enfin, u kent dat wel: de nummers 8 tot en met 26 van ‘het bakske’ waar de meerwaardezoeker nooit komt.

Ik kijk niet veel tv en bovendien is er op het net ook wel het een en ander te zien en beschikt mijn stadsbibliotheek over een stevige verzameling films op dvd. Dus bleef ik het bij analoog kijken houden – en betaalde daar zonder morren een 200 euro per jaar voor.

Een paar jaar geleden vergeleek ik mijn Telenetfactuur met die van iemand anders. Ik bleek ongeveer dubbel zoveel te betalen voor mijn internetaansluiting. Ik trok naar de Telenetwinkel aan de Baron Ruzettelaan. ‘Inderdaad, mijnheer, met uw verbruik kunt u goedkoper op het internet aangesloten zijn.’ Ik zegde in dezelfde beweging ook mijn distributieabonnement op want ik had gehoord dat ze de moeite niet namen om je aansluiting thuis, fysiek dus, te komen ontkoppelen. Dat bleek inderdaad zo te zijn: ik heb de laatste jaren gratis tv gekeken. Op mijn vraag waarom ik niet door hen was geïnformeerd over de goedkopere mogelijkheid om op het internet aangesloten te zijn, kreeg ik als antwoord dat ik werd verondersteld om alle kleine lettertjes te lezen. Het goedkopere tarief was al zeker zeven of acht jaar in voege. Ik kon berekenen hoeveel ik in die tijd alles samen te veel had betaald: zeven jaar lang 30 euro per maand.

En dan is er nu de uitschakeling van het analoge signaal. 180.000 consumenten worden richting digitaal gedwongen. Of ze moeten, zoals ik, tv kijken via het internet. Met de juiste kabel kun je je oude tv, die nu niet meer is dan een groot extra scherm, aansluiten op je pc of laptop. ’t Is wat omslachtiger, maar het gaat ook. Ja, we blijven erop vooruitgaan! En straks is er de verplichte overgang naar DAB+-radio! Daar kijk ik nu al naar uit!

6295

Parijs - 211107

 

maandag 29 november 2021

notitie 43

EEN POSTMODERNE BOVARY

 

Charles en Emma Bovary spelen in I love Dick van Chris Kraus een klein rolletje. Het echtpaar Sylvère Lotringer-Chris Kraus (jawel, hoofdpersonage in haar eigen boek) ondertekent op een gegeven ogenblik zijn brieven aan ‘Dick’ met Charles en Emma. De drie protagonisten kennen heus wel voldoende van literatuur om te weten welke connotaties daaraan vasthangen.

I love Dick is geen traditionele roman zoals Emma Bovary. Hoewel, het meesterwerk van Flaubert, door sommigen een van de eerste moderne romans genoemd, was dat eigenlijk ook al niet meer omdat daar uitdrukkelijk afstand werd genomen van de in die tijd nog zeer conventionele romantische benadering van intermenselijke relaties. Het boek van Kraus moet veeleer postmodern worden genoemd, onder meer omdat het voortdurend zichzelf als onderwerp naar voren schuift, omdat het de afgrenzing tussen feit en fictie onderzoekt, en omdat het ook voortdurend de klassieke vertelprocedés en stijlregisters op een experimentele wijze ‘ondervraagt’.

Ik weet niet of I love Dick ‘het belangrijkste boek over mannen en vrouwen dat de afgelopen honderd jaar is verschenen’ is, zoals een quote op het voorplat mij voorhoudt. Maar dat het een ongewoon en intrigerend boek is, dat is wel duidelijk. En ook dat het een irritant en redundant boek is dat de modale lezer wel heel uitdrukkelijk op de proef stelt en zich niets van welke conventionaliteit ook in de relatie tussen auteur en lezer aantrekt – dat is zeker ook duidelijk.

Het verhaal is in enkele zinnen samen te vatten. Filmmaakster Chris Kraus betrekt haar geleerde man Sylvère in haar obsessionele verliefdheid op Dick, een cultuurcriticus. Dicks familienaam wordt in het boek niet genoemd, maar die heeft hij wel degelijk. (Andere critici hebben in hem Dick Hebdige herkend, een even echt bestaande mens als Chris Kraus zelf ook is.) De ‘roman’ (de aanhalingstekens zijn belangrijk) I love Dick werd geschreven halfweg de jaren negentig van de vorige eeuw. Chris’ carrière kent een dip. Haar recentste film flopt. Zij wijt dat dippen en floppen minstens ten dele aan het feit dat zij als vrouw wordt gediscrimineerd. Het feministische thema is zeer aanwezig. Het koppel bestookt de onbereikbare Dick met brieven. Chris vangt bot. Haar brieven krijgen steeds meer het karakter van een zelftherapeutisch dagboek.

Onderweg krijgt de lezer een karrevracht quotes, referenties en citaten over zich uitgestort. Chris Kraus heeft geen last van enige bescheidenheid als het om het etaleren van haar geleerdheid en belezenheid aankomt. Félix Guattari, Gilles Deleuze, Jacques Lacan en Emmanuel Levinas: ze passeren samen met heel veel andere coryfeeën van de Franse praatfilosofie de revue. Ook de psychiatrie (met uitweidingen over onder meer schizofrenie) en de beeldende kunst-scene komen uitgebreid aan bod. Op een gegeven ogenblik struint, op het feestje dat de bij ons van onder meer Chambres d’Amis bekende beeldhouwer Joseph Kosuth aanricht voor zijn vijftigste verjaardag, de met een kolossale berenmuts getooide schriele gestalte van David Byrne over de bladzijde en door het mentale beeld van de inmiddels al enigszins diagonaal lezende lezer, die hierdoor wordt opgeschrikt. Fafafafafa!

De reacties op het boek van Chris Kraus (dat twintig jaar op zijn Nederlandse vertaling moest wachten) waren verdeeld: het zal wel gegaan zijn van ‘pedant’ en ‘oeverloos’ tot ‘grensverleggend experiment’ en ‘icoon van de feministische ontvoogding’. (Ik verzin de citaten (die dus geen citaten zijn), maar ik kan helaas de aanhalingstekens niet zelf ook nog eens tussen aanhalingstekens plaatsen. Dan krijg je zoiets als ‘’pedant’’ en ‘’oeverloos’’ – en zo is het einde zoek.)

 

Chris Kraus, I love Dick, vertaling van I love Dick (1997) door Evi Hoste en Anniek Kool (2016)